tigheid maar ook de deugd van de moed en bovenal de deugd van de liefde moet worden beoefend, "Laai ons", aldus besluit spreker, "naar aanleiding van het rapport en naar aanleiding van de nota van de commissie, waar tenslotte toch alle wegen worden open gehouden, intensief werken. Ik ben benieuwd naar Uw inzichten en naar de inzich ten van mijn collega's. Misschien dat juist uit het debat van deze avond blijkt dat er niet alleen voorzichtigheid maar ook moed is, en liefde". De heer YAH DOORH merkt op dat het zoals het de heer Asselbergs is gegaan het ook hem gegaan is. Bij de bestudering van dit rapport heeft hij over het algemeen gevoelens van grote waardering in zich voelen opkomen voor de zeer grote hoeveel heid materiaal die op zeer systematische wijze door de auteur is gerangschikt,maar spreker zou toch te kort doen aan zijn eigen gevoelens in deze, wanneer hij daar naast ook niet enige kritiek tot uiting bracht. Hij is het dan, om te beginnen, eens met een opmerking van de heer Asselbergs dat Bergen op Zoom wel zeer sterk primair in deze hele studie is opgevat. Men zou kunnen zeggen dat, wat men bij een persoon egocentrisch noemt, in dit rapport Ber gen op Zoom-centrisch genoemd moet worden en hij meent daarom dat er zekere aanvul lingen nodig zullen zijn om het rapport voor de andere gemeenten en gemeentebesturen waar het behandeld behoort te worden te maken tot iets anders dan een stuk Bergen op Zooms chauvinisme. Bergen op Zoom heeft zijns inziens geen behoefte aan het op dringen van eigen belangen en eigen meningen. Daarnaast heeft spreker enige kritiek op bepaalde levensbeschouwelijke passa ges in het rapport van de secretaris, die hem minder gelukkig voorkomen» Als hij op bladzijde 1 spreekt over "rationalisme" dat zich zou meester maken van de arbeiders in zich industrialiserende streken, als hij op bladzijde 4 beweert dat de emigratie van 24000 arbeiders naar de grote stadscomplexen in het noorden tegelijk het einde van hun levensgeluk betekent, als 'hij op bladzijde 23 beweert dat de geestelijke en persoonlijke waarden in het gedrang komen, op bladzijde 25 spreekt over de geestelijke schok die Brabant - en West-Brabant in het bijzonder - bezig is te ondergaan, dan komt dit eigenlijk neer op een aantal verwijzingen naar een zeer groot proces, een zeer groot geestelijk procesdat zich op het ogenblik allerwege, niet alleen in ¥/est~Europa maar ook in andere westelijke landen, zelfs in Islamitische landen aan het voltrekken is, namelijk de secularisatie, de ontker kelijking, Hu kan men over deze secularisatie denken zoals men wil, de gelovigen, de kerkelijk georienteerden zullen er een ander oordeel over vellen dan de ongelo vigen, maar dan moet toch bij het schrijven hierover en de verwijzing hiernaar re kening worden gehouden met de op dit gebied verschenen literatuur, waaruit trouwens ook door de heer Slootmans wordt geciteerd of' ?/aarnaar door hem wordt vervrezen, zo als bij voorbeeld de studies van Pater Dr. Staverman over de onkerkelijkheid in Friesland en de studie van Pater Dr. v.d, Weijer over Tilburg. Deze studies zijn reeds in 1933 voorafgegaan door een belangrijk werk van de Hervormde predikant thans Prof. Dr. J.P.Kruit, Er is laatstelijk over dit onderwerp ook geschreven door leken-auteurs? kortelings nog verscheen een uitgebreide studie van een Marxistische professor van de Gentse universiteit, Prof. J. Dhont, over het proces der seculari satie» Wanneer de heer Slootmans zich ertoe bepaald had de aandacht te vestigen op het feit dat de secularisatie veelal een begeleidend verschijnsel is van de indus trialisatie en de daarmee samenhangende agglomeratievorming, dan zou daarop geen aanmerking te maken zijn. Dan'zou naar sprekers mening hoogstens gezegd kunnen en moeten worden dat in het aangehaalde ambtelijke rapport dit aspect van de ontwikke ling van Brabant niet op deze wijze aan de orde behoort te worden gesteld. Maar wan neer de heer Slootmans beweert dat de arbeider rationalist wordt, dan is spreker zo vrij op té merken, dat het rationalisme een van de uitgesproken intellectuele stromingen in de. vrijdenkersvrereld is en voor minder ontwikkelden verstandelijk even slecht bereikbaar en even weinig zeggend als voor de gewone Katholieke en de gewone Protestante leek de theologische stellingen van Augustinus, van Thomas van Aquino of van Calvijn, dat wil' zeggen dat de gewone man aan deze hogere intellec tuele aspecten zelfs niet toekomt. Hij is al lang ongelovig, hij is al lang kerke lijk afgestorven voordat hij eventueel aan deze denkvorm toekomt. Het is niet de bedoeling van spreker om op het onderwerp zelf in te gaanmen,- wordt het daar, veronderstelt hij, toch niet over eens. Wanneer het geloof tegen- over het ongeloof komt te staan, dan kan men - en dat ziet men gelukkig de laatste tijd zeer veel in gesprekken tussen vooraanstaande R.K. geestelijken en vooraan staande humanisten en anderen - dar; kan er wederzijds grote persoonlijke waardering bestaan en kan er zelfs van zeer ver gaande overeenstemming blijken, tot men het punt bereikt waar geloof komt te staan tegenover ongeloof, D&kr kunnen gelovigen en ongelovigen elkaar niet overtuigen, want deze onweegbare dingen zijn niet weten schappelijk bewijsbaar. Maar daarom lijkt het spreker dan ook toe dat de heer Sloot mans nogal grote woorden gebruikt om iets onbewijsbaars te betogen. Toen spreker las» dat, naar hetE.T.I. berekende, tussen 1920 en 1947 ruim 23OOO personen elderp

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1956 | | pagina 215