-9-
Dank zij de hoge vertrekoverschotten van de laatste decenniën heeft dit
agrarisch gebied thans geen grote bevolkingsoverschotten. De situatie is intussen
zo, dat er onder gelijkblijvende omstandigheden een extra flinke afvloeiing van
agrarische jongeren moet plaats vinden wil de totale beroepsbevolking constant blij
ven. Er is berekend, dat de noodzakelijke afvloeiing van de in 1947 0-14- jarige
zoons voor Westelijk Noord-Brabant zelfs 70^ moet bedragen.(31
In de westhoek van Brabant bestaat derhalve niet alleen een zekere spanning
over de vraag hoe de groeiende stedelijke bevolking aan het werk te houden, ook
voor het platteland dringt deze vraag zich op. De oorzaken van de spanning liggen
hier voor zand- en kleigebied echter anders. Op de zandgrond worden daarom andere
kwesties als primair gezien dsn in de kleistreek.
Intussen blijft zowel voor de steden als voor het platteland de waterhuis-
houd ing en het verkeer van het allergrootste belang, zij het dan uiteraard om ver
schillende redenen. In wateroverlast en watergebrek zou zoals reeds meermolen is
geconstateerd voorzien kunnen worden, door het treffen van voorzieningen in het
We st - Bra ba nt s e wat e rwe ge nst e 1 s e 1
Daarnaast is noodzakelijk een betere wegverbinding dan die over de dijken in
het West-Brabantse land, welke hiervoor niet aangelegd of berekend zijn. Het plan
voor Rijksweg no.17 dat had kunnen voorzien in dit gemis, is van de baan geschoven
voor de nog grootsere plannen van "de Üoornse weg".(32)
Met de kwestie van het bevolkingsoverschotwaarvoor emplooi dient gezocht,
staan we hier voor drie vraagstukken, welke te zamen een levensbelang vormen voor
de streek, welke niet door de plaatselijke overheid kunnen worden opgelostter
wijl de Rijksoverheid al jaren lang een beslissing op de lange baan schuift. West-
Brabant staat derhalve voor grote moeilijkheden.
Nu is het een historische stelling, dat zodra er in een bepaald gebied moei
lijkheden rijzen, die bijzondere problemen scheppen, er juist een grote dadendrang
ontstaat, welke tot geslaagde prestaties leidt. (33)
West-Brabant dat reeds een halve eeuw expulsie gebied is, leeft al die tijd
onder een bepaalde spanning en al heeft men de betekenis daarvan lang niet volledig
onderkend, na 1930 is ze steeds duidelijker geworden en is er door verschillende
autoriteiten op gewezen, (34)
De armoede van het zendgebied, de tegenstelling gegroeid uit de rijkdom van
de kleiboer, de armoe van de landarbeider en de lijdzaamheid van de daarvan afhan
kelijke verzorgende gemeenten, beletten echter te komen tot de gewenste prestaties