Wet het eerste punt betreft; in de jaren na de Eerste Wereldoorlog was er in Hol
land weinig financiële belangstelling voor industriële projecten in Brabant, Er was
meer interesse voor Duitsland en zelfs voor landen als Bulgarije.
De handelspolitiek werd in die tijd volkomen beheerst door Rotterdam.
Verkeerstechnisch was er ook maar heel weinig gedaan, terwijl het vjegennet
doortastende verbeteringen behoefde. Nog altijd geeft de weg Bergen op üoom - Ossen-
drecht en vooral het meest zuidelijke gedeelte ervan, een beeld, hoe de we gen er in
1929 uitzagen.
Voor de groeiende overbevolking van het gewest bestond geen andere uitweg dan
te emigreren naar de industriecentra in het westen des lands, zodat naar het E.T.I,
berekende tussen 1920 en 1947 ruim 23 duizend personen daar hun economisch bestaan
vonden (14), maar meestal hun levensgeluk verloren.
Hoe is nu de situatie in 1955?
De kern van het Leidse betoog wordt prsctisch niet meer in twijfel getrokken. Tel
kens opnieuw stoot men in leidende tijdschriften op artikelen, die de samenhang en
de mogelijkheid van dit "Midden-Nederland" uiteenzetten, niet ©ls droombeeld of als
politiek spel, maar juist in het kader van de Bene lux-ged acht eInderdaad is er in
het betrokken gebied naast veel dat verdeeld toch ook veel wat vereend. (15)
Onder de dwang der omstandigheden wordt in de geest vsn het inzicht, dat Bra
bant een belangrijke rol kan spelen, door de regering gehandeld. Het Rijk geeft sub
sidie om te komen tot industrialisatie van achtergebleven Brabantse gebieden, ter-
wijl de belegger grotere bereidheid toont aan het beroep van Brabantse industrieën
op de geldmarkt vlot gehoor te geven. De kapitaalsvoorziening (eerste punt) baart
dus over het algemeen weinig zorg.
De gevolgen hiervan moeten op de duur handels-politisch van betekenis worden.
De zorg van onze nationale haven Rotterdam is het gebrek aan stukgoederen. De ont
wikkeling vsn een flinke nationale industrie in het zuiden des lands zou Rotterdam
een duurzame vermeerdering van stukgoederen kunnen verschaffen» Hoe dat moet is
een zsak van de industriëlen. J.ij weten zelf het best, onder welke voorwaarden zij
de grootste kwantiteit kunnen voortbrengen en exporteren. Cm dit te bevorderen die
nen echter verkeerstechnische maatregelen getroffen. Dit punt verdient echter enige
toelichting. Want zo er al eenstemmigheid mag bestaan over de groeiende betekenis
van het Brabantse industriegebied, toch kan men slecht de gedachte van zich afzet
ten, dat als over de functie en de ontwikkeling van dit gewest gesproken wordt,