c x ':r,7 ;«vV k\dr.r li RAPPORT INZAKE SOCIALE EN ECONOMISCHE SAMENWERKING IN WEST-BRABANT Cto een antwoord te kunnen geven op de vraag, of er in West-Brabant samen werking mogelijk is op sociaal-economisch gebied, dient de bestaande situatie aan een beschouwing in grote lijn onderworpen. Inleiding. Verschillende plattelandsgebieden, die in het verleden of in ontwikkeling wa ren achtergebleven, öf vanwege dc bevolkingstoename en de mechanisering van de landbouw met werkeloosheid te kanpen hadden, zijn na de Tweede Wereldoorlog in het industrialisatieproces betrokken geraakt» Bit proces betekent voor do agrarisch in gestelde bevolking van dc betrokken strook, dat zij nu een geostelijkc omschakeling van ingrijpende aard doormaakt of gaat doormaken. Wat dozo omschakeling behelst en inhoudt is door do sociologon reeds eerder elders waargenomen cn onderzocht(l) Baarbij is gebleken, dat zij van vierderlei aard isi Op do corste plaats hebbon de botrokkoncn moeten ervaren, dat do statische in stelling van mens cn gemeenschap in hun woongebied plaats heeft moeten maken voor een meer dynamischewant zii -odig goc!r:rp""*M"^oord wet do harde waarheid van do bij do industrie zeer actuele sprouk: "Tijd is geld". Tweedons bleek het onvermijdelijk, dat dc bijzondere patriarchale cn familiale verhoudingen in het arbeidsproces onherroepelijk moesten wijken voor nuchtere, al gemene contractuele regelingen, die stol lig meer rechtszekerheid geven, doch in hun zakelijkheid depersonaliserend werken. Beze ervaring geldt trouwens voor allo lagen van de bevolking. Parallel met deze strekking tot verzakelijking van het leven blijkt in con industrialiserend gebied sterk de neiging te groeien tot rationalismeAl moet de Brabander volgens een goede kenner, daartegen een natuurlijk tegenwicht vinden in zijn aangeboren instelling (2), die niet zakelijk is, de vraag mag gesteld of dit ook voor de West-Brabantse mens opgaat. In dit verband is het van betekenis, dat een andere autoriteit van mening is, dat er een onlosmakelijk verband bestaat tus sen de ontwikkeling van het industrieel, kapitalisme wi het rationalistisch den ken. (3) Als vierde gevolg van de industrialisatie vrlt een groeiend materialisme te constateren, ten gevolge waarvan het stoffelijke bij de mensen de voorrang krijgt boven het geestelijke en derhelve geestelijke waarden geheel in de verdrukking dreigen te komen. 7 -;-7 \AX: ■$-. Oi i .1; XI Ooi- ■;:-7 -tv i

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1956 | | pagina 170