-3-
VII. VOORSTEL TOT HET AM Y,J.B.HENDRICKX TE BERGEN OP ZOOM VERKOPEN VAN EEN PER
CEEL BOUWTERREINGELEGEN AM DE WOTJWSE STRAATWEG.
(Dossier nr.~4*ï B-31 JT*
(Verzameling 1956, nr8 92)®
Zonder "beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming T/ordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten,
VIII«VOORSTEL TOT HET VERHUREN VAN EEN PERCEEL GROND AAN DE WESTER-BOULEVARD TEN
BEHOEVE VAN"EEN HULPGEBOUW DER AMBACHTSSCHOOL.
Dossier nr, 4-1 H
Verzameling 1956, nr. 93)»
Zonder "beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel ven Burgemeester en Wethouders "besloten.
De VOORZITTER deelt mede alvorens punt IX te "behandelen dat hij gaarne in "be
sloten zitting zou willen overgaan".
Hij schorst daartoe de openbare vergadering.
Na heropening der vergadering wordt aan de orde gestelds
IX. VOORSTEL TOT HET BOUWEN VAN 6b WONINGWETWONINGEN EN 26 GARAGES OP TERREINEN.
GELEGEN AM DE VICTORIESTRAATDE OBRECHTSTRAATDE HERTSHOORNSTRAAT. DE IEP-
- STRAAT EN DE KASTANJELAAN.
(Dossier nr, "141 'U)«
(Verzameling 1956, nr, 94)
De heer ASSELBERGS zou hierover graag een informatie hebben. Er zijn de laat
ste tijd meèr voorstellen geweest voor het touwen van vroningen waarbij men helaas
de kous op de kop heeft gekregen. De totale kosten voor deze woningen zijn geraamd
op 945.818,Men zal het er algemeen mee eens zijn dat het noodzakelijk is dat
er in Bergen op Zoom woningen gebouwd worden, maar spreker zou willen vragen of
Burgemeester en Wethouders het optimisme hebben dat dit voorstel inderdaad ook suc
ces zal hebben.
De heer BIJTIJN' wilde ook slechts een vraag stellen. Er staat in het project
dat de huurprijs 7?60 zal bedragen. Men is voor deze exploitatie uitgegaan van
een 3lz/° annuïteitslening. Als men nu ziet,dat de laatste staatslening tegen een
koers van 97tt is aangegaan, dan kan spreker zich moeilijk voorstellen dat men een
lening tegen kan aangaan. "Hebt "0" enig idee", vraagt spreker, "met welk bedrag
de huur omhoog zal gaan wanneer de - rente 3"S" zou moeten zijn?"
De heer NOORMAN merkt op dat,dit voorstel tot het bouwen van 65 woningwetwonin
gen' een g evolg is van het feit dat de bouw/ van 65 premiewoningen niet is toegestaan.
Tot het bouwen van die premiewoningen was door de Raad in augustus 1955 besloten,Nu
is in maart 1956, dus 8 maanden later, bericht ingekomen dat deze premiewoningen
niet gebouwd mogen worden, maar dat het woningwetwoningen moeten zijn. Spreker be
treurt het bijzonder dat men 8 maanden nodig heeft - gehad om dit simpele feit te con
stateren, Naar zijn mening had men dit ook binnen enkele weken kunnen doen. Het ge
volg zou geweest zijn dat deze 65 'woningen al lang klaar zouden zijn geweest. Hij -
vindt het jammer dat daardoor de bouw van woningen een jaar"vertraagd is, hetgeen
vooral voor deze tijd wel bijzonder ongelukkig is te noemen.
De heer RATSMA betreurt het met de heer Noorman dat het zo lang geduurd heeft
eer de beslissing is gevallen. Aan de andere kant is hij het met dit voorstel wel',
eens en is hij er zelf zeer tevreden mee. Hij was er helemaal niet voor geporteerd
dat deze woningen als premiewoningen werden uitgevoerd en hij voelde meer voor wo-?
ningwetwoningenNu krijgt men bericht van de Minister dat men woningwetwoningen
moet bouwen en spreker gelooft dat men daarmee op de goede weg is als men ziet op
welk bedrag deze woningen zijn begroot en wat de huurprijs straks zal zijn. Hij ge
looft wel dat er reden is om te verwachten dat men nu binnen de curveprijs zal zijn
gebleven en dat men mogelijk in de toekomst niet meer tot premiebouw behoeft over
te gaan, hetgeen ook maar een vlucht was. Als men woningwetwoningen, kan bouwen is,
dat voordeliger voor de gemeente en voor degenen die straks de huizen moeten huren.
Spreker zal dan ook graag zijn stem aan dit voorstel geven.
De VOORZITTER wil in het algemeen een antwoord geven naar aanleiding van de
vragen die gesteld zijn en de opmerkingen over de lange duur van deze kwestie."Deze
zaak loopt inderdaad 8 maanden',' zegt hij, "maar men moet deze aangelegenheid split
sen over twee jaar, de 4 maanden die nog onder 1955 vallen en de 4 maanden van
1956"» In de maanden van 1955 kon men, naar bij nadere informaties is gèbleken,
niet meer beschikken over fondsen waaruit premiewoningen worden betaald, zodat de
beoordeling der plannen is verschoven naar het volgende jaar. Men weet dat ook van