-34-
heeft hierover verschillende klachten gehad en enkele bedrijven hebben
zelfs moeten sluiten. Maar tenslotte is de belasting verlaagd tot 15$*
Voor de bioscoophouders ligt de zaak anders. Zij hebben min of
meer een monopolie. Zij zijn zelf in staat hun prijzen vast te stellen,
er is geen concurrentie. Dat is mogelijk een motief dat tegen pleit,
maar spreker blijft van mening dat een belasting van 25$ in het kader
van een zuivere omzetbelasting een meer dan voldoende heffing is. Het
verschil dat gemaakt wordt tussen culturele en andere films heeft hij
altijd een bezwaar gevonden, omdat men films heeft waarbij het dubieus
is of ze al of niet cultureel zijn. Dit systeem geldt in drie gemeenten,
namelijk Bergen op Zoom, Maastricht en Venlo. Daar worden de films
apart cultureel gekeurd door een commissie en daarbij doet zich het
eigenaardige feit voor dat in de ene plaats een" film cultureel wordt
verklaard en in de andere plaats niet. Spreker zegt tot slot nogmaalB
zich met een maximale belasting van 25$ zoals door de heer Broekmans
is voorgesteld te kunnen verenigen.
De heer MUSTERS zou zijn stem willen motiveren. Hij heeft vorige
keer voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders gestemd. Hij
heeft dat gedaan met het motief dat wel een beetje fout geweest zal
zijn, namelijk de kwestie van de subjectieve uitkering. De Wethouder
heeft toen gezegd dat de gemeente dot zelf zou moeten betalen, maar
uit het debat is hem gebleken dat in de 272 gemeenten waar men de be
lasting verlaagd heeft daar nog geen sprake van is geweest. Spreker
meent voorts ook dat de belasting op de bioscopen geen sluitpost mag
zijn van de begroting. Hij zal thans voor het voorstel van de heer
Broekmans stemmen.
De VOORZITTER merkt op dat de heer de Jaeger blijkbaar de verwach
ting heeft gehad dat, toen er gestaakt werd, door Burgemeester en Wet
houders pogingen zouden'zijn ondernomen om te arbitreren. Hij zal be
doelen bemiddelen. Dat is volgens spreker volkomen uitgesloten. De Raad
heeft in de vorige vergadering besloten niet over te gaan tot belasting
verlaging, Dat is een votum van de Raad, daar kunnen Burgemeester en
Wethouders niet tussen gaan schipperen om het anders te doen, zeker niet
wanneer er gestaakt wordt» Dat is zeker niet het ogenblik om in te go.an
op eenpogingvan andere zijde om tot een vergelijk te komen.
Op het ogenblik is er voor arbitrage of bemiddeling geen enkele I
aanleiding. Er is aanleiding voor een nieuw votum van de Raad.
Aangezien het ingediende voorstel niet voldoende is geformuleerd,
zou spreker willen voorstellen om de vergadering even te schorsen opdat
het voorstel in overleg met de heer Broekmans behandelbaar gemaakt
wordt.
De vergadering wordt hierop geschorst.
Na heropening leest de heer BROERMANS het intussen geformuleerde
voorstel voor, d^t -Idus luidt:
"De Raad der gemeente Bergen op Zoom,
"gehoord de door het Raadslid W.C.P.Broekmans gehouden interpellatie
"betreffende de geldende tarieven vermakelijkheidsbelasting voor bios
coopvoorstellingen;
"gehoord de beraadslagingen dienaangaande;
"gelet op artikel 269 der Gemeentewet;
besluit;
"vast te stellen de navolgende
VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDE-
NING OP DE HEPEING EN INVORDERING VAN EEN
BELASTING OP TONEELVERTONINGEN EN ANDERE
VERMAKELIJKHEDEN IN DE GEMEENTE BERGEN OP
ZOOM.
Artikel I,.
"Voor het in artikel 4 onder letter A, eerste lid, genoemde percentage
"van 45 voor bioscoopvoorstellingen wordt gelezen 25$,
Artikel II» 1
"Van artikel 4 onder letter A, tweede lid, vervallen de bepalingen on-
"der de letters a en b.