-2 9-
1e rang
2e
3e rang,
1/1'48
1/7'4S
5/354
1/1'48
1/7'48
5/3'54
1/1*48
1/7*48
5/354
0,70
0,85
1,10
0,50
0,60
0,80
stinging
stijging
stijging
stijging
J
0,35
0,40
0,60
15
40
10
30
ct,
ct
(15/
(15/
11
17
cent
cent
cent
cent
(15/
(15/'
stijging 5
stijging25
cent (15/
cent (15/
7 cent
12 cent
4 cent]
9 cent"
is komen vast te staan voor
het langzamerhand tijd werd om de stok achter de deur,
in tegenstelling met 1947 toe te laten wat de gemeenten
Hiermee staat het vast dat het publiek de vermakelijkheidsbelasting
betaalt en de exploitanten fungeren als ontvanger voor de gemeente.
In 1950 en 1951 heeft in overleg met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten, de bioscoopbedrijven en de Minister een boekonderzoek plaats
gehad in 62 gemeenten van het land, waarbij
de Minister dat
weg te halen en in tegenstelling met 1947 toe te laten wat de
zelf wilden doen. In deze circulaire is ook hetgeen de interpellant d:e
heer Broekmans en andere sprekers naar voren hebben gebracht, de kwes
tie van de subjectieve uitkering, ter sprake gebracht en het is wel de
gelijk zo dat de circulaire" zegt dat voor dit verschil van inkomsten
geen subjectieve uitkering zal worden gedaan, tenzij het geboden is.Het
moet dus een verlaging betreffen die geboden is en het is dan de vraag
of het in. Bergen op Zoom geboden is. Het is naar zijn smaak" geboden
wanneer de belastingdruk op de exploitanten onrechtvaardig zwaar zou
zijn. In het jaar 1947, het jaar dat door de exploitanten in hun schrij
ven zo graag als basisjaar wordt aangehaald en waarin volgens de Minis
ter abnormaal hoge winsten werden gemaakt, bedroegen in Bergen op Zoom
de ontvangsten 243.096,--, zijnde de netto recette. Het is een open
vraag te kunnen vaststellen wat de Minister als normale winst en norma
le cijfers zou beschouwen. Spreker meent niettemin dat dit bedrag lager""
moet liggen dan 243,096,-- en dat lagere bedrag wilde hij onder de ti
tel X brengen,
Hoe is de situatie thans? In 1955 is de netto recette ten opzichte
van 1947 gestegen met 28I duizend gulden. Spreker wil hier graag even
het zogenaamde X bedrag bij rekenen en komt dus tot een hoger bedrag.'
Bit verschil van X' en 28.500,-- op de netto recette zou volgens de he
ren exploitanten niet voldoende zijn om. de hoger gestegen bedrijfskos
ten te dekken. Bit lijkt hem persoonlijk - spreker wil zich niet te
sterk uitdrukken, maar hij zou toch wel willen zeggen dat hij dit betwij
felt.
Als men de redenering van de Minister van Binnenlandse Zaken kan.*
volgen, zoals deze die in 1947 heeft gesteld, om het terrein der publie
ke vermakelijkheden tot een rijker vloeiende bron van inkomsten te ma
ken voor de gemeenschap vanwege de hoge winsten die in de amusementsbe
drijven worden gemaakt, dan wordt men door de economische omstandigheden
van thans, die zeker zo gunstig" zijn als in 1947, gedwongen te oordelen
dat de belastingtarieven op hetzelfde peil gehandhaafd dienen te blijven.
Be vraag is of het na de circulaire van 20 februari 1954 nog wel'
rechtvaardig is het belastingtarief van 35/ te handhaven. Indien de in
de circulaire genoemde omstandigheden, namelijk sterke daling in de be
zetting der bioscopen, zich hier in Bergen op Zoom voordeden en wanneer
uit de verzamelde cijfers niet duidelijk was gebleken dat de abnormaal
hoge inkomsten van 1947 met nog niet minder dan ruim 28.500,werden
overtroffen, dan zou er zijns inziens zeker aanleiding geweest zijn om
verlaging van de belastingtarieven te overwegen.
Wanneer men de belastingverhoging van 1948 als rechtvaardig aan
vaardt, dan is thans handhaving van de.toen ingevoerde verhoging, gezien
er geen duidelijk aanwijsbare tekenen zijn die belastingverlaging nood
zakelijk maken, niet onrechtvaardig.
Het doet er overigens niet toe of de gemeentebesturen uit eigen 'be
weging dan wel onder dwang van de regering de verhoogde tarieven des
tijds hebben ingevoerd. Om. tot een oordeel te kunnen komen of een be
lasting al dan niet rechtvaardig wordt geheven gelden andere normen,
zoals draagkracht, economische omstandigheden en bestemming der belas-