-25- de toestand en van het besluit van de bioscopen. Iedereen is -ontevreden. Men moet echter zeggen;"Schiet op met de reorganisatie", maar men moet niet zeggen;"Ruim het conflict op", want daar is de Raad de oorzaak niet van. Spreker zou wel willen weten waar dit naar toe moet, Straks vroeg de heer Butijn bij voorstel nummer 15 bij de kwestie van het omleggen van de Huijbergseweg, hoe het mogelijk was dat het werk al was verricht en daarop werd geantwoord dat de weg was gelegd op terrein van een an der, Maar zo iets is toch eigenlijk niet denkbaar. Men leest in de krant "Oorlog kan alles". Maar alles wat eigenlijk tegen het besluit is wat vo rige keer genomen is kan men veranderen, maar men kan niets veranderen aan wat er voor is. Dat vindt hij jammer. De pers is er om het publiek in te lichten, maar niet om partij te kiezen en zeker niet om de mensen verkeerd in te lichten. Spreker wil verder niet veel zeggen, "Mijn stem kent U"zegt hij, "ik draai mijn gezicht niet om. Ik heb vorige keer voor het voorstel van het college gestemd, ik ben door alles wat'gezegd is en gebeurd is in de stad niet overtuigd en stem daarom nog voor 35Spreker zou wel graag antwoord hebben,als dit'mogelijk is,op de vraag of het waar is dat het Departement van Oorlog zich bemoeit met zaken die de gemeente aangaan,. ""Het is maar de vraag uit welke hoek je de zaak bekijkt", zegt de schele"y Aldus begon de heer van DOORH zijn betoog. De vorige keer heeft hij bij de behandeling van deze aangelegenheid getracht uit elkaar'" te houden de twee gezichtshoeken waaruit men het verzoek van de bioscoop houders k^n bekijken. De eerste yras dat de verhoging van de vermakelijk heidsbelasting door de consument zou zijn betaald en nog wordt betaald' en dat dus in redelijkheid mocht worden verwacht dat bij een verlaging van de vermakelijkheidsbelasting de consument, de bioscoopbezoeker,daar van zou profiteren. Het andere gezichtspunt was dat de' bioscoophouders zich beroepen op de uitkomsten van hun exploitatie en zeggen dat de ver houdingen zodanig zijn veranderd dat zij er met deze inkomsten niet meer kunnen uitkomen. Spreker heeft betoogd dat, wanneer men zich als exploi tant tot een college als de Gemeenteraad wendt en een verzoek op deze wijze motiveert, men" ook bereid moet zijn die bewering met bewijzen te staven. Hij heeft gezegd d'-t hij inrifflt' kan begrijpen dat men in een. be trekkelijk kleine plaats als Bergen op Zoom deze cijfers niet aan de gro te klok gehangen wenst te zien en hij is daarom een voorstander, zo niet voorsteller geweest van de oplossing dat men de uitkomst van een onder zoek zou voorleggen uitsluitend en. alleen aan de Voorzitter van deze Raad, Ook dit hebben de. bioscoophouders geweigerd, om principiële rede nen, Principes zijn kostbare .artikelen, maar spreker meent dat door het ontstaan van een derde gezichtspunt, namelijk de bioscoopsluiting, er wel degelijk een nieuw element in deze zaak is gekomen. Hu kan het zijn dat spreker op dat punt ee.n beetje fijngevoeliger of hooghartiger is dan zijn medeleden van dit college die reeds gesproken hebben, maar deze licht Poujadistisch getinte actie tegen het gemeentebestuur plaatst hem voor de vraag of een dergelijk verzoek als dat van de bioscoophouders kan worden ingewilligd door - laat men het woord maar gebruiken - een f staking. Wanneer het personeel van een bepaalde gemeente zich vergeet, of vergeet dat in een bepaalde wet van het jaar 1903 een verbod van staking voor het gemeentepersoneel is vastgelegd en in staking gaat'en wanneer het bestuur van die gemeente d^n een aantal van deze stakers op grond van deze wettelijke bepaling straft met ontslag en wanneer dan deze ontslage nen in beroep gaan tot bij het hoogste college op dit gebied en in het-' ongelijk worden gesteld, dan is dat voor de betrokkenen zeker te betreu ren, maar dan is d^t-uit. het oogpunt van het handhaven van het prestige van de Gemeenteraad, van het openbare lichaam dat tegenover het publiek toch een zekere verplichting heeft, te begrijpen. Het spijt hem daarom': buitengewoon dat de bioscoophouders in deze kwestie deze tactiek hebben toegepast, In een gesprek dat hij voor afkondiging van deze staking' met een paar exploitanten van een bioscoop heeft gehad, heeft hij deze metho de dan ook ten sterkste ontraden» Spreker heeft gezegd:"U kunt alle moge lijke pogingen aanwenden om de zaak herzien te krijgen en hebt U nieuwe argumenten dan zal ik de eerste zijn die 'deze objectief wil bekijken» Ik heb geen enkele parti-pris en ben volkomen bereid op het standpunt terug te komen". Spreker kan échter niet meedoen aan een capitulatie voor de. tactiek als een staking. Hu zijn bioscoophouders in dit opzicht even zelfstandig als een Ifd van een arbeidersvakbond. Wanneer het hoofdbestuur van hun bond een sta-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1956 | | pagina 133