-18- XXXV"11.BEHANDELING VAN EEN INGEKOMEN RECLAME TEGEN DE AANSLAG IN HET SCHOOLGELD VOOR DE GEMEENTELMUZIEKSCHOOLT"" De Heer MEEUS zou willen vragen hoe het mogelijk is dat een. aan slag geheven wordt terwijl de persoon nooit op de les aanwezig is ge weest. De heer HOUTMAN zegt dat dit zeer eenvoudig is. Hij is als leer ling aangemeld en nooit afgemeld, zodat zonder meer een aanslag is uit gegaan. De heer 1EEUS heeft niet uit de stukken kunnen zien dat de betrok kene wel als leerling is opgegeven geworden. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voor stel van Burgemeester en Wethouders besloten. De VOORZITTER stelt den aan de orde de interpellatie van de heer Broekmans. Hij zou hiertoe eerst het woord willen geven aan de heer Broekmans, waarna de betrokken Wethouder van antwoord zal dienen. Ver volgens kan dan het woord worden gevoerd door de Raadsleden die dit verzoeken. De heer BROEKMANS leest dan eerst het schrijven voor dat hij aan de Voorzitter gericht heeft en dat als volgt luidt: "Bergen op Zoom, 19 maart 1956. "Aan de Voorzitter van de Gemeenteraad van Bergen op Zoom, "Mijnheer de Voorzitter, Naar aanleiding van het in Bergen op Zoom uitgebroken conflict "van de exploitanten van de beide bioscopen met het Gemeentebestuur "over de heffing van vermakelijkheidsbelasting op filmvoorstellingen "heeft ondergetekende, lid van de Gemeenteraad van Bergen op Zoom, de "eer Uw college de navolgende overwegingen en conclusies aan te bieden "met het verzoek Uw college hierover te mogen interpelleren in de "eerstvolgende openbare vergadering van de Gemeenteraad op vrijdag 2J "maart e.k. overwegende dat in de openbare vergadering van de Gemeenteraad van 24 februa- "ri 1956 op de lopende aanvrage van de beide bioscoopexploitanten ter "plaatse om verlaging van de vermakelijkheidsbelasting op filmvoor- "stellingen door de Gemeenteraad bij meerderheid van stemmen afwijzend "is beschikt, dat dit afwijzende besluit tot gevolg heeft gehad, dat de biosco- "pen ter plaatse door de exploitanten zijn gesloten, dat hierdoor een bepaalde vorm van amusement in Bergen op Zoom "is vervallen, die betekenis heeft niet alleen voor de ingezetenen van "de gemeente, maar ook voor die van meerdere op Bergen op Zoom georiên- "teerde omliggende gemeenten. dat door deze sluiting van de bioscopen groepen van de bevolking "een schade en nadeel hebben ondervonden, hetgeen heeft geleid tot "adressen aan de Gemeenteraad, waarvan er een op de agenda van de eerst "komende openbare vergadering is opgenomen. dat sedertdien de vraag is gerezen of met betrekking tot de ver- "houding gemeente en bioscoop tijdens de vergadering van de Gemeente- "raad, waarin de afwijzende, beslissing is gevallen, wel alle overwegin- "gen, welke met reden konden worden gemaakt, ook de volle aandacht heb- "ben gekregen, dat me.t name te weinig licht is gevallen op het aantal gemeenten, "dat reeds tot verlaging van de vermakelijkheidsbelasting op filmvoor- "stellingen heeft besloten en op het feit, dat vooral de Brabantse ge- "meenten op dit punt een minder mobiel standpunt schijnen in te nemen "zulks in tegenstelling tot gemeenten in andere delen van het land, dat de vraag gewettigd is of door het Rijk inderdaad het bedrag, "dat de gemeente' bij verlaging van de vermakelijkheidsbelasting op film "voorstellingen zal ontberen, volledig zal v/orden gekort op de z.g, "subjectieve uitkering zonder welke de begroting van onze gemeente niet "sluitend gemaakt kan worden. er toch eens een terugkeer op het gebied van de vermakelijk- "heidsbelasting zal moeten zijn naar de verhoudingen, welke ook voor de "oorlog hebben gegolden, omdat zich in de hoeveelheid noch in de soort "van vermakelijkheden na de oorlog ingrijpende wijzigingen hebben vol trokken. dat met name de bioscoopexploitanten in Bergen op Zoom zorg hebben

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1956 | | pagina 126