Lm
M
-8-
zegt spreker, "R.K. landen bij uitstek. In eerstgenoemd land uitslui-
tend confessionele organisaties, maar lang geen paradijs. En^Italië,
een broeinest van communisme, omdat Katholieke grootgrondbezitters de
bc.eren en arbeiders, die ook Katholiek zijn, op een verschrikkelijke
manier uitbuiten. Het analphabetisme is er groot, de criminaliteit
eveneens. Als de redenering van de heer Asselbergs opging, dan zou de
wereld er wel anders uitzien. Als de Christenen, georganiseerd in
Christelijke partijen en verenigingen en als privé personen niet zo
verschrikkelijk gefaald hadden, dan was de Kerk niet zo in de verdruk
king gekomen. En men mag nog dankbaar zijn dat men in Nederland^niet
een communistische geest heeft gekregen zoals in het R.K. Italië,waar
de armoede een deel der bevolking in wanhoop tot het communisme heeft
gebracht. Heen, het is bepaald niet waar", zegt spreker, "dat God al
leen van confessionele organisaties gebruik wil maken om land en volk
te dienen. God gebruikt voor Zijn werk wie Hij wil en dat is vaak heel
anders dan wij mensen verwachten". Spreker is er van overtuigd dat^
God. zelfs de door de heer Asselbergs zo gesmade en gevreesde humanisten
wil gebruiken, want Hij laat niemand in de steek. De redenering van^
de heer Asselbergs is overigens geen uitzondering, het is het dagelijks
menu in de R.K. provinciale pers. Men bouwt muren rond Kerk en Chris
telijke organisatie, wie er binnen in zit kan er niet uit, maar wie
buiten staat, heeft waarlijk ook weinig lust om naar binnen te gaan,
"Wij socialisten", zegt spreker, "of we nu Christenen zijn of
niet, schijnen dusdanig gevaarlijk te zijn, dat we op een behoorlijke
afstand gehouden moeten worden. De sfeer", aldus spreker, "die ons
vanuit dit politieke Christendom tegemoet komt is er een van: er kan
wel eens een enkele fatsoenlijke vent tussen zitten, maar over heu al
gemeen, laat je er niet mee in, want ze proberen je op 1f slechte pad-
te brengen. En als je ze buiten de deur kunt houden, doe je een Gode
welgevallig werk, denk aan het Verenigingsgebouw te Halsteren", Het
spreekt vanzelf dat zij dergelijke beledigingen zwaar opnemen.
Als hij dan betoogt dat de confessionele politiek de Kerk niet
dient, dan begrijpt de heer Asselbergs dat niet.' Dpze moet zich eens
begeven onder de randkerkelijken en buitenkerkelïjken om dat te vernemen
Wie zo zeer de politiek vereenzelvigt met de Kerk als bij de Katholie
ken het geval is, waar practisch de vrije politieke keuze is uitgeslo
ten en het luisteren naar anderen verboden, daar moet men zich er niet
over verwonderen, dat alle fouten in die politiek en dat zijn er vele,
ook aan de' Kerk worden aangewreven.
"Hoe wilt U"vraagt spreker, "in deze stad een geest van gemeen
schap scheppen als U deze opsluit in aparte hermetisch gesloten groe
pen op schier alle terreinen des levens? Hoe kan men het"vraagt hij
verder, "met een Christelijk geweten overeenbrengen bepaalde groepen
uit die gemeenschap uit te sluiten? Van de wieg tot het graf in een
zuil, schijnt modern Christendom te zijn. Alle spontaniteit en open
heid in de omgang wordt vernield, we liggen", zegt spreker,^"in onze
strategische stellingen ieder ogenblikgereed om elkaar te bespringen'.'
Wanneer dit het type' van een stad moet zijn onder Christelijke signa
tuur, dan moet hij toch zeggen, dat zijn voorstelling van een Christe
lijke samenleving een andere is.
Van nature ligt hem het Carnavalsfeest niet zo best, maar hij
waardeert het zo, omdat het een feest is van de gehele gemeenschap,
waar alle, door mensen gemaakte scheidingen wegvallen, als van zelf.
Om dit te beleven moet men eerst z'n verstand verliezen op- dit feest
der zotternij. Spreker zou wensen dat men ook met het verstand deze
gemeenschap zou kunnen beleven. Hij is eigenlijk blij dat de vraag
die Ce heer Asselbergs hem vorig jaar gesteld heeft om zijn zo juist
ontwikkeld standpunt nog eens nader te belichten, hem nu verder kan^.
weerhouden om op het Mandement 1954 van de Nederlandse Bisschoppen in
te gaan. Men discussieert niet gaarne met geestelijke leiders, die on
getwijfeld uit grote bezorgdheid tot de gelovigen hebben^gesproken zo
als zij dat hebben gedaan. Spreker kan wel zeggen dat hij dit document
als een grote teleurstelling heeft ervaren. Redenerend vanuit het-Evan
gelie kon men ook tot heel andere conclusies komen. Om da.n de gewetens
te binden zoals in dit Mandement wordt gedaan, stuit hem tegen de
borst. Bovendien acht hij het oordeel.over anderen hard en soms on
rechtvaardig en de conclusies op politiëk terrein moet hij verwerpen,
als zijnde niet in het belang van land en volk, ook omdat hij er een
nog verdere versuffing bij het volk in vreest, dan men thans reeds