k
b
-12-
De heer ASSE LB EE GS verzoekt voor dit punt in besloten vergade
ring te willen gaan.
Dit verzoek wordt voldoende gesteund, waarop de VOORZITTER de
vergadering schorst,
ha heropening der vergadering wil de heer ASSELBERGS over de
aanschrijvingen en het bezwaarschrift twee vragen stellen. In de eer
ste plaats vraagt hij wanneer de aanschrijving niet berust op de ar
tikelen van de woningwet en de wederopbouwwet die in het bezwaar
schrift worden aangehaald, waar de aanschrijving dan wel op' berust.
Ten tweede vraagt hij, wanneer het juist is dat het bezwaarschrift
niet ontvankelijk wordt verklaard omdat de aanschrijving niet berust
op bepaalde wetsartikelen, of dan het eventuele recht van spreken
van de eigenaren wordt aangetast of niet.
De heer RATSMA kan zich best voorstellen dat de eigenaren van de
betreffende panden boven de Grebbe verzet wensen aan te tekenen te
gen het schrijven dat tot hen is gericht en dat er van uitgaat dat
de eigenaren verantwoordelijk zijn voor de overwelving van de Grebbe,
waarop intussen panden zijn gebouwd en waarvoor niet de gemeente ver
antwoordelijk is. Dat standpunt is voor de eigenaren verrassend ge
weest. De gemeente heeft een groot werk laten uitvoeren om de Grebbe
in orde te maken, zonder dat zij te voren met de eigenaren overleg
heeft gepleegd en pas in het stadium toen er moeilijkheden kwamen en
verdere moeilijkheden dreigden toen is het gemeentebestuur overge
gaan om aan deze eigenaren kenbaar te maken dat uiteindelijk de ver
antwoordelijkheid bij hen ligt. De brief die van het Dagelijks Be
stuur is uitgegaan was gesteld in een toon van een aanmaning, zoals
men die zelf wel eens ontvangen zal hebben, een aanmaning tot beta
ling van Rijksbelastingen, Dat is ook niet altijd vriendelijk gesteld.
Wanneer men zo'n papier thuis krijgt zonder zich in gebreke te voelen,
gaat men op zin achterste benen staan. Spreker gelooft dat dit ook
hier het geval is. Wanneer men in de aanschrijving had gezet dat het
gemeentebestuur van mening is dat de eigenaren verantwoordelijk zijn
en dat, nu deze herstel?</erkzaamheden aan de Grebbe worden verricht,
het voor hen waarschijnlijk goedkoper zou'uitkomen wanneer zij op
dit moment deze herstellingen zouden aanbrengen, dan zou dit wat
vriendelijker hebben geklonken en was er meer sfeer geschapen voor
overleg en het bereiken van succes. Spreker kan zich dat verzet van
de eigenaren zeer best begrijpen en hij is van mening dat men er niet
al te licht overheen moet stappen. Het gaat hier om een ingewikkelde
materie waar men deze avond zeker niet uit zal komen. Erkennend dat
men de bezwaren van de eigenaars ernstig zal moeten nemen, zal men
zijns inziens toch niet op hun verzoek in kunnen gaan om voorzienin
gen te.treffen" krachtens de -woningwet. Want immers als men dat zou
doen dan zou de Gemeenteraad vódr 22 Maart aseen beslissing moeten
nemen inzake de al of niet gegrondheid van het bezwaarschrift. Spre
ker meent dat men op het ogenblik onmogelijk kan overzien of men
vddr die tijd voldoende ter zake kundig zal zijn om een beslissing te
nemen. Het staat niet vast of op dat tijdstip voldoende gegevens be
kend zullen zijn, Spreker wil uitdrukkelijk vaststellen dat zij bij
het niet ontvankelijk verklaren van het bezwaarschrift niet willen
uitspreken dat de bezwaren niet gegrond zijn en de eigenaren dus al
tijd het recht behouden om te zijner tijd opnieuw een bezwaarschrift
in te dienen. De Gemeenteraad moet naar zijn mening op het ogenblik
het oordeel hieromtrent volledig voorbehouden.
De VOORZITTER wil op de eerste plaats antwoorden op de vragen
die gesteld zijn door de heer Asselbergs. Deze vraagt, indien de aan
schrijvingen van Burgemeester en Wethouders niet berusten op artikel
21-23 van de woningwet en artikel 23 van de wederopbouwwetwaarop
ze dan wel berusten. Daarop zou spreker willen zeggen dat het gebrui
kelijk is om ook bij aanschrijvingen krachtens de woningwet en de wep
deropbouwwet eerst een aanmaning toe te zenden om verbetering aan te
brengen. Men tracht dit te doen op een min of meer vriendelijke wijze.
Door de heer Ratsma is wel gezegd dat het niet erg vriendelijk klonk,
maar in elk geval is men niet begonnen op de formele wijze, als voor
geschreven is in de wet. De aanschrijving had"plaats omdat Burgemees
ter en Wethouders op grond van de ter beschikking staande gegevens
van mening waren dat herstelplicht inderdaad berust op de eigenaren.