lts
de moeilijkheden die in 1951 vooral aanleiding gaven tot consumptie-
beperking en tot investeringsbeperking, voor een groot deel gebaseerd
waren^op de ongunstige ruilvoet en de daardoor veroorzaakte ongunstige
betalingsbalans1'Daarin is wel een zeer belangrijke wijziging gekomen.
De deviezenreserves van Nederland zijn ook in het afgelopen jaar aan
zienlijk versterkt, zodat het totaal deviezenbezit van Nederland thans
een goede waarborg biedt tegen toekomstige tegenslagen.
In de loop van het jaar gaf de Regering toestemming tot een twee
tal algemene loonsverhogingen van 5/»'en 6%, respectievelijk per 1 Ja
nuari en 1 October. Hoewel het de bedoeling was van deze loonsverho
gingen om de bevolking in ruimere mate te doen delen in de toegenomen
welvaart, werd het effect van de eerste loonronde voor een groot deel
teniet gedaan door de daarop volgende stijging van de kleinhandels
prijzen, die slechts ten dele veroorzaakt werd door de loonsverhoging.
Immers, in het tijdvak Januari tot midden October stegen de kosten van
levensonderhoud met ongeveer 6$. Het effect van de tweede loonronde is
nog niet definitief te beoordelen, doch de indruk bestaat dat het prijs-
Peilwt0t nu toe weini£ of niets gestegen is sedert de laatste loonron
de. Wanneer men zegt dat de loonsverhogingen moeten worden gedekt door
hogere prijzen dan is dit zeker niet ten voile juist. Immers in de in
dustrie zal het vaak mogelijk zijn door opvoering der productiviteit
en verhoging der efficiency de kostprijs te verlagen en het is een ver-
heugend verschijnsel dat in de eerste tien maanden van 1954 de indus
triële productie 7"km groter was dan in de overeenkomstige periode van
1 953
Daar komt bij dat deze productie sneller steeg dan de personeels
bezetting en dat per werknemer deze productie in het eerste"" half jaar
van 1954 bijna 4sy° hoger was dan in de eerste helft van 1953.
Deze nationale verschijnselen op het gebied van de economie vin
den uiteraard weerspiegeling in onze eigen gemeenschap en met name in
de goede v/erkgelegenheid en In de ruime afzetmogelijkheden bij de mid-:
denstandsbedrijven.
Het grondgebied van Bergen op Zoom onderging in het afgelopen
jaar geenwijziging, noch door verlegging van gemeentegrenzen, noch.
door aanwinning: van land op de Schelde. Bij de behandeling van de be
groting is. reeds een en ander gezegd over de Cntwikkelingscommissie
voor Bergen op: Zoom en omstreken en spreker meent daaraan op dit ogen
blik niets-:te behoeven toevoegen.
De bevolking van Bergen op Zoom: neemt gestadig toe. Op 1 Januari
1955 bedroeg het^aantal inwoners 32»4-75. Dat is een toename van 558 in
woners in vergelijking met 1 Januari 1954. Deze toename is voorname—
lijk^een gevolgvanhet geboorte-overschotdat in 1954 bedroeg 477
terwijl het immigratie—overschot slechts 81 bedroeg. Spreker wil er
op wijzen dat dit vestigingsoverschot van 81 slechts de helft bedraagt
van het overschot voor het jaar 1953. Men ziet de stad gaarne groeien
en daarom is het goed dit vestigingsoverschot nauwkeurig in het oog te
houden, kat de oorzaak is van de halvering is hem niet bekend. Het~is
zijns inziens niet onmogelijk dat dit geringe overschot ten dele ver
oorzaakt wordt door het beleid inzake toewijzing van woningen aan-per
sonen die van buiten komena Teneinde ten volle profijt te kunnen trek
ken van de toe te kennen migratie—woningen zal het nodig zijn om bij
het verlenen van vestigingsvergunningen aan personen van buiten met
het belang van een migratie-overschot rekening te houden.
Het geboortecijfer, aangevende het aantal geboorten per 1000 in
woners, steeg wederom en bedroeg in 1954; 23,9.""Men weet", zegt spre-
^"e oorlbg 4it geboortecijfer aanzienlijk steeg, name
lijk tot 30,1 in 1947. Daarna trad een vermindering in tot 22,9 in
19o1 en vervolgens ziet men weer een geleidelijke toenamezodat men
thans gekomen is aan 23,9Bit ligt nog aanzienlijk boven het lande
lijke gemiddelde,
reeds zeide, is het goed gegaan met de werkgelegenheid.
Net aantal, werklozen bij de mannelijke beroepsbevolking bedroeg in
1954 gemiddeld 210, tegen 255 het jaar daarvoor en 558 in 1952.' In de
ïï16 aalindustrie in deze stad?die "totaal aan ongeveer? 3850 mennen ar~
beid verschaft, is momenteel een tekort van-200 tot 250 arbeiders. De
ze, uit het oogpunt van_de werknemers, gunstige situatie, mag geen aan
leiding zijn om met minder zorg te werken aan de uitbreiding van de
werkgelegenheid. Het is zijns inziens ondenkbaar dat deze gunstige con—