-36- Noorman zegt, maar als hij voor het voorstel zou stemmen, zou men de idee hebben dat hij met groot wantrouwen staat tegenover de Commissie van Beheer en dat is niet het geval. Wanneer het op andere wijze naar voren werd gebracht, zou hij voor een Commissie ad hoe kunnen voelen; op het ogenblik heeft hij neiging om tegen te stemmen. De heer BROEKMANS wil, waar de heer Hest zijn naam genoemd heeft, ook iets zeggen. Hij is het met de heer Ratsma eens dat deze zaak ver-, weven is met persoonlijke motieven en dat het onelegant is deze kwes tie persoonlijk naar voren te brengen. Hij heeft het volste vertrou wen en blijft vertrouwen hebben in het dagelijks bestuur van het Sport- park. Voor wat betreft het voorstel van de heer van der Velden, daar zal hij niet tegen zijn, maar ook niet voor. De heer DE MOOR deelt mede dat,toen gevraagd werd wie het voor stel steunde, hij zijn hand op heeft gestoken en wel om de volgende redenen. De beschuldigingen zijn door de heer van der Velden naar vo ren gebracht; waar of niet waar laat hij in het midden. Hij vindt ze echter van zodanige aard dat hij het wel gewenst zou vinden dat inder daad een Commissie benoemd wordt die de zaak onderzoekt. De gevolgen zullen moeten zijn voor degenen die dan in beschuldiging worden ge steld. De heer ASSELBERGS is het met de heer Ratsma tot op zeer grote hoogte eens. De wijze waarop deze zaak behandeld is, is weinig stijl vol. Hij gelooft echter dat, waar de zaak zo ligt, het vanwege de ob jectiviteit gewenst is dat de Commissie wel wordt ingesteld. Hij^wil er niet in zien een motie van wantrouwen aan het bestuur van de Stich ting, nog minder een motie van wantrouwen aan het college van Burge meester en Wethouders. Dit zou veel te ver gaan. De heer BUTIJN meent ook dat de klachten die geuit zijn van zo danige aard zijn dat men er niet onderuit zal kunnen om ze te onder zoeken. "Als men er niet op ingaat, goed", zegt hij, "dan kan men "neen zeggen en de zaak in de doofpot stoppen. Dat kan de Wethouder voor stellen. Maar", vraagt hij, "weet de Wethouder alles wat er gebeurd is?". Daarom zou hij zeggen: laat men de zaak bespreken en bekijken, dan krijgt men een objectief oordeel en is de zaak de wereld uit.An ders blijft het onaangenaam. Spreker acht het beter om open kaart te spelen. De heer MUSTERS is het volkomen eens met de heer Ratsma, maar hij meent toch niet dat men tegen een Commissie zal moeten stemmen. De zaak is openbaar en men kent de publieke opinie. Daarom moet men deze zaak niet in de doofpot stoppen. Spreker is het met de heer Bu~ tijn eens, dat men in dit geval voor een Commissie moet zijn. De heer HOUTMAN zegt gesteld te hebben dat er voor het college van Burgemeester en Wethouders geen enkele reden aanwezig was om dit voorstel tot het vormen van een Commissie over te nemen en wel omdat het college als zodanig het volste vertrouwen heeft in het bestuur van de Stichting en omdat.de Raadsleden die, in deze Commissie zitten ook het vertrouwen van Burgemeester en Wethouders hebben, Wanneer de in de Commissie zittende leden van de Raad accoord gaan met een Com missie, dan wil hij, gezien de ophef welke van deze zaak gemaakt is, zich daar niet tegen verzetten, Volgens zijn mening zal komen vast te staan dat de persoon in kwestie deze zaak in grote mate heeft opge blazen. Mevrouw JUTEN-VAN AS deelt mede dat zij ruim één jaar in de Com missie zit en dat in dat- jaar zoveel is gepasseerd, dat haar waarne mingsvermogen niet zo ver gaat om daar een oordeel over te hebben. Het voorstel tot benoeming van een Commissie ad hoc in stemming gebracht, wordt aangenomen met 20 tegen 1 stem. Tegen stemde de heer leijs, terwijl de heer Broekmans tijdens de stemming de vergadering verlaten had» De VOORZITTER stelt voor om in deze Commissie vijf leden te be noemen en schorst de vergadering opdat de Raad zich hierover kan bera den. Na heropening is wegens ongesteldheid mede afwezig de heer van der Velden. De heer ASSELBERGS stelt na gehouden overleg voor in de Commissie te benoemen de heren van Doorn, Noorman, Notenboom, de Moor en van Mechelen. De VOORZITTER benoemt in het stembureau de heren Ratsma. van

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1955 | | pagina 69