„26-
De VOORZITTER merkt op dat dit toch de totale huurwaarde is en
van de huurwaarde wordt de straatbelssting geheven.
De heer VAR DER VELDEN kan het niet eens zijn met het betoog van
de Wethouder. Er zit zijns inziens een groto onbillijkheid in, "Waarom",
vraagt hij, "moet de huiseigenaar altijd getroffen worden?" Hiervoor
betaalt men 3i° van de meerdere huuropbrengst, maar de ongebouwde eigen
dommen zijn ook met 23<j verhoogd en daar betaalt men niet meer straat
belasting voor. De huiseigenaar wordt wel gedupeerd en dat vindt hij
onbillijk.
De VOORZITTER deelt mede dat het volkomen volgens de verordening
is gebeurd,welke bepaalt dat zoveel van de huurwaarde aan straatbelas
ting betaald moet worden.
De heer VAN DER VELDEN vraagt of er dan geen mogelijkheid is om
dit te veranderen.
De VOORZITTER zegt dat de heer van der Velden dan met een voor
stel zal moeten komen. Van de zijde van Burgemeester en Wethouders is.
dat zeker niet te verwachten
De heer VAN DER VELDEN wil er dan een voorstel van maken.
De VOORZITTER merkt op dat dit nu, voor deze vergadering, niet
mogelijk is.
Volgnummer 133.Verkoop van oude materialen, enz.
De heer DE MOOR wilde alleen maar vragen - misschien vraagt hij
naar de bekende weg, maar het valt hem op dat deze post laag is ge
raamd en hij zou daarom willen weten of de begroting reeds'was opge
maakt toen nog niet bekend was hoeveel oud materiaal uit de Grebbe zou
komen.
De heer HAVERMANS deelt mede dat het inderdaad zo is. Dit is een
uitzonderlijk geval dat een groot kwantum ijzer uit de Grebbe is geko
men. Dat is het enige voordeel dat aan de Grebbe zit. Het zal voor on
geveer 16 17 duizend gulden zijn.Het is een toevalligheid, een bij
komstigheid en men zal volgend jaar niet moeten ramen naar de opbrengst
van dit najaar, want dan komt men helemaal niet uit.
Gewone Dienst.
"Uitgaven.
Hoofdstuk III, Openba re Veiligheid.
Volgnummer 160.. Branïïkranen en brandputten.
De heer VAN DEN BOOM merkt op het antwoord dat hierbij gegeven
is ook drie jaar geleden te hebben gehad, "Maar", zegt hij, "dat was
niet de bedoeling van de vrager. De bedoeling is dat de leidingen hier
veel te nauw zijn "en men wil voorkomen wat men in 1908 heeft ondervon
den toen daar een brand was en men geen voldoende bluswater - kon krij
gen. Het is de bedoeling dat men een flinke put krijgt op Borgvliet,
vooral in de blok "Piet-Hein-woningen", opdat men op een gegeven mo
ment niet voor het feit komt dat men zonder water zit. Men moet niet
wachten op de B.B., dat heeft men al drie jaar gedaan".
De heer LEIJS deelt mede dat daar voldoende brandputten aanwezig
zijn. Door de heer van den Boom is gesteld dat de leidingen daar niet
voldoende zijn. Spreker heeft daarnaar geïnformeerd en daarbij is, hem
gebleken dat er een hoofdleiding in de Antwerpsestraatweg ligt, welke
zeker voldoende druk heeft. De leidingen in de zijstraten zijn inder
daad van geringere capaciteit. Wat de put betreft waarover de heer van
den Boom heeft gesproken, spreker weet niet of die wel nodig is,
Ie VOORZITTER zegt toe dit te zullen opnemen met de brandweer,
Volgnummer 176. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlich-
ting.
De heer VAN DER VELDEN leest in de memorie van antwoord;"Het komt
ons niet juist voor om gevraagde lantaarn -in de Balsebaan te verplaat
sen; ons inziens staat deze op de geschikte plaats". Uit dit antwoord
blijkt volgens spreker dat dit 'niet deskundig onderzocht is. Deze lan
taarn is namelijk te ver in de Balsebaan geplaatst. Wanneer men de Pa
rallelweg afkomt en afbuigt naar de Balsebaan, dan is het daar hels
donker en kan men het trottoir zelfs niet" vinden. Mensen die slecht
op de ogen zijn lopen dikwijls een verkeerde deur binnen omdat ze hun
huis niet kunnen vinden. In het kleinste straatje ziet men nog een
lantaarn, maar hier ziet men niets. De hoofdweg is prachtig verlicht,