-1 2-
kans om hier een oplossing voor te vinden.
De kwestie van de gymnastieklokalen ligt weer anders. Daar speelt
het niet alleen om de grond, maar om de urgentie die-van hoven af moet
komen. Als het dan zo is, dat voor 1955 aan bouwvolume van hogerhand
beschikbaar is gesteld voor de provincie Hoord-Brabant totaal vier
gymnastieklokalen, waarvan er zeker een voor Bergen op Zoom, dan meent
spreker dat ook op het gebied van het gymnastieklokalenprobleem de
gemeente erg voortvarend is. Want men heeft ook de kwestie van de turn-
hal die eventueel zou kunnen dienen voor het gymnastiekonderwijs van
diverse scholen. Er is een verzoek aan het Ministerie om voor Bergen
op Zoom voor deze turnhal bouwvolume te krijgen.
Door de heer Ratsma is gevraagd of er een mogelijkheid was_op een
of andere manier een overzicht te krijgen betreffende de uitkeringen
welke beschikbaar gesteld worden voor leerlingen van het lager onder
wijs, Die is er en als men de statistiek bekijkt, waarvoor hij bij de
gemeenten tussen 20 en 50 duizend blijft, dan ziet men dat de groepe
ringen als volgt liggen. De gemeente Bergen op Zoom betaalt tussen de
30 en 35 gulden» De verhouding is als 'volgt: 14 gemeenten tussen 25"
en 30 gulden, 19 gemeenten tussen 30 en 35 gulden, 11 gemeenten tus
sen 35 en 40 gulden en 10 gemeenten 40,— en meer.
Wij zijn geleidelijk aan het omhoog gaan en het valt bij het ver
gelijkend materiaal op dat beneden Bergen op Zoom 14 gemeenten liggen
en er boven 21, terwijl er bij deze 21, 13 zijn met'een openbare
school, waarvoor de kwestie anders ligt dan voor gemeenten waar geen
openbare scholen zijn. Het is zo, de gemeente verzoekt ieder jaarad
vies van de Inspecteur van het Onderwijs betreffende de vaststelling
van dit bedrag en steeds is het advies van de Inspecteur overgenomen»
Yan de andere kant is het zo dat nimmer van de zijde van het onderwijs
berichten zijn binnengekomen dat men met het bedrag niet tevreden zou
zijn.
Wanneer hij dan de kwestie door de heer Butijn naar voren gebracht
even bespreekt, het probleem van de financiële verhouding tussen Rijk
en gemeenten, dan heeft de heer Butijn gesteld dat deze kwestie zeer
moeilijk is/Hij kan er maar niet uitkomen dat het gemeentebestuur de
ze keer een andere lijn gevolgd heeft dan andere jaren. Hij baseert
dit op alle mogelijke statistische gegevens, maar hij gaat daarbij
steeds uit van de primitieve begroting,
Waar men weet dat de uitkeringen van 1953 en 1954 nog steeds niet
bekend zijn, is het erg moeilijk om een juiste vergelijking te stellen.
De heer Butijn gaat ook van de gedachte uit: Waarom niet voor alle ge
meenten gelijk? Als we op gelijke basis zouden staan, zou geen subsi
die-uitkering nodig, noch mogelijk zijn en dan zou de wet fout wezen.
Spreker meent dat hij hiermee in het kort de diverse vragen die naar
aanleiding van de beantwoording van gisterenavond gemaakt zijn te heb
ben beantwoord en verduidelijkt.
De heer LEIJS zegt dat de heer Ratsma er op gewezen heeft om tot
de mogelijkheid van een huurverlaging in Januari te komen» Spreker
zou voorop willen.stellen dat hem niets liever is, wanneer zulks moge
lijk was, de huren van de woningen te verlagen, indien dit met de exploi
tatie en de richtlijnen overeen zou stemmen. Hij meende niet zo zeer
te zeggen dat men de huren niet verlaagd heeft omdat het maar 168 wo
ningen betreft, maar omdat er wel 500 woningen zijn gebouwd waarvoor
kapitaal is geleend tegen 44$. Als men daar deze 168 tegenover stelt,
dan meent hij dat de gemeente grotere verliezen geleden heeft dan dit
aan revenuen zal afwerpen,
Door de' heer van Mechelen is gesproken over de eventuele bezui
nigingsmogelijkheid op het woningbedrijf en bij de gemeente-bedrijven.
Men moet het volgens spreker niet zo zien dat het college niet bereid
zou zijn tot bezuinigingen. Ofschoon hij het woord bezuinigen min of
meer minder prettig vindt klinken, is het college vanzelfsprekend wel
bereid het meest efficiënte beleid te voeren. Wanneer men zegt dat de
administratie goed gevoerd is, dan is hij dankbaar voor het compliment
dat men hiermee heeft gemaakt. Men moet echter niet vergeten dat het
woningbedrijf vrij sterk is uitgegroeid en dat men, voor de woningen
die 10 12 jaar bestaan, nu pas voor de onderhoudskosten gaat komen,
lot nu toe is er alleen maar eens een keertje geschilderd, maar nu
gaan de woningen onderhoud kosten. Spreker gelooft wel dat het van be
lang is dat dit op een juiste en goede maniergedaan wordt.
Dit geldt ook voor de geme ente-bedri jvenc,