-30- Het vraagstuk van de gemeentelijke subsidieverlening heeft de laatste jaren menigmaal in het brandpunt van de belangstelling gestaan. De "Belgische en Nederlandse instituten voor bestuurswetenschappen hebben enige vergaderingen gewijd aan het onderwerp "bestuur door mid del van subsidiëring"Colleges van Burgemeester en Wethouders en Eaadscommissiën van diverse gemeenten hebben het subsidie-vraagstuk nader bezien, ten einde in het subsidiebeleid, waar nodig, meer orde en lijn te brengen. Al deze pogingen hebben tot nu toe weinig resul taat opgeleverd of het moet in kleinere gemeenten met een beperkt aantal subsidies zijn en dan nog plaatselijk* De kern van het subsi dieprobleem is in het algemeen gelegen in de beantwoording van de na volgende vragen; In welke gevallen is de gemeente geroepen om. subsi die te verlenen? In welke mate en in welke vorm behoort subsidie te worden toegekend? Welke voorwaarden kunnen aan het subsidie worden verbonden? Door particulier initiatief zijn veel verenigingen tot stand ge komen, welke werkzaam zijn op maatschappelijk, cultureel en medisch- bygi'ênisch terrein. Verschillende activiteiten van deze veren: gingen zouden, zo zij niet door het particulier initiatief ter hand genomen waren, gerekend kunnen worden te behoren tot de taak van de overheid, Vooral daar, waar factoren van levensbeschouwelijke aard een voorname nol vervullen is het gewenst de werkzaamheden over te laten aan het Kerkelijk en particulier initiatief. Indien deze grondslag wordt aangenomen, kan het tot de taak van De gemeente gerekend worden te behoren de werkzaamheden in het alge meen belang, waarvan het begrip naar de tijdsomstandigheden regelma tig wijzigt, financiëel te steunen, indien dit nodig blijkt te zijn, Deze noodzaak blijkt de laatste jaren zich steeds meer voor te doen, waaraan de huidige financiële tijdsomstandigheden niet vreemd genoemd kunnen worden. De kosten van elke activiteit zijn veel hoger dan vroe ger, terwijl degeldmiddelen van de particulieren niet in dezelfde ma te zijn gestegen om in de kosten gelijke geldelijke offers bij te dra gen. Anderzijds zal de gemeente bij haar subsidiebeleid er voor^moeten waken, dat niet al te gemakkelijk en vanzelfsprekend de financiële me- De verantwoordelijkheid van de gemeente voor particuliere initiatieven en activiteiten wordt aanvaard. Een vereniging of instelling zal al leen dan voor subsidie in aanmerking mogen komen, wanneer vaststaat dat zij haar taak op verantwoordelijke wijze vervult en het algemeen belang daardoor gediend wordt. Haar werkzaamheid zal van een zodanige omvang moeten zijn, dat haar bestaan van voldoende betekenis voor de gemeente kan worden geacht* Spreker meent dat het goed is bij deze algemene beschouwingen op het gevaar te moeten wijzen dat zeker op de dag van vandaag aanwezig is, dat al te gemakkelijk het particulier initiatief, het verenigings leven, een beroep doet op de gemeente* Het gevaar zit er in dat hier door dikwijls doublures ontstaan en bovendien bestaat er groot gevaar door subsidieverlening aan een of andere vereniging dat al te gemakke lijk een tweede of. een derde vereniging wordt opgericht met de weten schap.achter zich dat de gemeente toch steunt. Spreker meent dat men wrat dat betreft waakzaam dient te zijn. Wanneer hij dan komt bij het punt "Onderwijs", wil spreker eerst enkele onjuistheden uit de weg ruimen, met name een onjuistheid ge steld door de heer Asselbergs, dat wat het kleuteronderwijs betreft ten opzichte van andere gemeenten Bergen op Zoom met haar subsidie aan de lage kant is. Spreker heeft bij het opsommen van het totaal be drag aan subsidies speciaal naar voren gebracht dat in de post van 158.854,-- begrepen was voor de scholen 69*250,Van deze 69.250,wordt aan het kleuteronderwijs alleen 50,150,gegeven. Spreker gelooft zeer zeker, dat Bergen op Zoom in de rijen, wat be- treft subsidie kleuteronderwijs, een hoge plaats inneemt. Spreker zou ook uit de weg willen ruimen de verkeerde stelling van de heer Butijn, die stelt dat wat het onderwijs betreft Bergen op Zoom achterop komt. Want dat is zeer zeker niet waar. Op de eerste plaats dient gesteld te worden dat de taak van de gemeente bij het onderwijs een taak is van financiële bijdragen en dan grotendeels ge baseerd op Rijksvoorschriften, neergelegd in de onderwijswet. Wanneer spreker dan stelt dat tot op heden iedere aanvrage op het gebied van het onderwijs op een zeer elegante en royale wijze door de Raad is be-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1955 | | pagina 30