V'
10
■T
-17-
deze zaak komt men ook tot de conclusie dat ook de lasten voor deze
ondernemingen niet helemaal te verwaarlozen zijn. "Vermakelijkheids
belasting 35$, omzetbelasting 4$, is hij wel ingelicht dan is.ook
de filmhuur niet laag, het journaal kost zoveel extra. Men krijgt
voorts advertentiekosten, personeelskosten, gebouwen, onderhoud ge
bouwen. De bioscopen in Bergen op Zoom mogen gezien worden. Wanneer
men een en ander bekijkt, kan men niet zonder meer uit de gegevens
die Burgemeester en Wethouders hebben ingezameld de conclusie trek
ken: Het gaat niet of het gaat wel. Spreker is het met de heer Assel-
bergs eens dat men iets meer moet weten»
Als men overweegt dat de Accountantsdienst van de regering na
een onderzoek vaststelt dat thans niet meer van een normale winst
kan worden gesproken, dan zet spreker hier achter ook een vraagteken,
Waarom is dat in Bergen op Zoom wel het geval? Wanneer men een verge
lijking trekt met grote steden, dan staat het ongetwijfeld vast dat
in de grote steden in de theaters meer voorstellingen worden gegeven
dan in- Bergen op Zoom mogelijk is. Amsterdam begint met haar voor
stellingen fs middags om 2 uur, terwijl hier slechts een enkele voor
stelling gegeven wordt. Wanneer die plaatsen geen abnormale winsten
maken, dan is spreker niet overtuigd dat dit in Bergen op Zoom wel
het geval is. Hij zet daar een vraagteken en zou niet zonder meer "de
indruk die Burgemeester en Wethouders van het geval hebben gekregen
durven onderschrijven.
Op de derde plaats zou spreker willen afvragen of het wel recht
vaardig is dat de hoogte van de vermakelijkheidsbelasting afhankelijk
wordt gesteld van de bedrijfsresultaten van de onderneming en of.het
juist is dat de gemeente dat doet. Het Rijk heeft in zekere zin impe
ratief aan de gemeenten voorgeschreven welke belasting moest worden
geheven. Dat gold voor alle bioscopen van het land. Maar wanneer de
gemeenten apart moeten beoordelen of de zaak rendabel is, of hoge
winsten gemaakt worden en wanneer dit het geval is of de gemeente dit
dan weg moet belasten, daar zet spreker ook graag een vraagteken.Men
doet dat toch ook niet op ander terrein en bij andere zaken en waarom
het nu speciaal wel bij deze inrichtingen moet gebeuren is hem niet
duidelijk. Deze inrichtingen zijn ook onderhevig aan alle andere be
lastingen, de Rijksbelastingen die op de ondernemingen drukken» En
wanneer men de vermakelijkheidsbelasting verlaagt en de winst groter
wordt, dan is het Rijk er toch weer om een flink deel van deze winst
te gaan wegbelasten.
Spreker ziet niet de gronden die de gemeente noodzaken deze be
drijven in een uitzonderingspositie te plaatsen. Met reden vraagt men
zich af: Waarom betaalt een circus voor haar voorstellingen 20$ ver
makelijkheidsbelasting en moet, wanneer een circusfilm wordt gedraaid,
35$ worden betaald? Dit ziet hij ook niet duidelijk in. Spreker meent
dan ook dat men zeker deze motieven kan aanvoeren voor verlaging van
de belasting, Haar zijn mening zal het voor en tegen tegen elkaar
moeten worden afgewogen en spreker heeft de indruk dat dit door het
college niet helemaal is geschied.
Wat aangevoerd wordt omtrent de culturele films, spreker gelooft
ook niet dat dit helemaal juist is. De normen voor deze films staan
niet vast. Het is niet zo dat een film volgens artikel 1 cultureel
verklaard wordt. Dan zou men weten welke films men moest laten draaien
om voor 20$ in aanmerking te komen. Het oordeel moet gevormd worden
door een door de Raad in te stellen Commissie, De exploitanten weten
niet of zij voor een lagere belasting in aanmerking komen al dan niet.
Wanneer het zo eenvoudig was als Burgemeester en Wethouders het voor-:
stellen, dan zou men niet lang over dit voorstel behoeven te discus-
si'éren,want dan zouden alleen maar films worden gedraaid waarvoor
20$ wordt gevraagd. Als de exploitanten uitsluitend culturele films
draaiden, zouden zij in de'eerste plaatsvolgens Burgemeester en Wet
houders, het meeste publiek trekken en op de tweede plaats maar 20$
belasting betalen. Dat ligt geheel in de lijn van de exploitanten,
zij draaien graag films die het meeste publiek trekken en zij willen
maar 20$ belasting betalen. Deze voorstelling van zaken die Burge
meester en Wethouders geven is ook niet helemaal juist.
Hij kan meer waardering opbrengen voor de motivering dat door
deze plotselinge belastingverlaging het budgetaire evenwicht kan
worden verstoord. Dat kan hij zich wel indenken en dat neemt hij ook
ernstig» Hij is er niet voor plotseling ingrijpende dingen in de be-