H 1
JU
~1 6-
maar men kan niet zeggen dat men de belasting voor Tuchinski niet
zal verlagen en bij voorbeeld voor Aihambra wel. Het is mogelijk
dat men toch wel in deze groep verschillen cre'ëert die misschien niet
helemaal rechtvaardig zijn. Spreker zou graag meer gegevens zien.
"Maar", zegt hij, "het zijn natuurlijk de bioscoopexploitanten zelf
die de nodige gegevens hieromtrent zouden moeten verschaffen". Wan
neer zij dat niet kunnen, dan weet spreker nog niet wat hij zou moe
ten doen. Misschien is het mogelijk dat men een vergelijkingsbasis
kan produceren tussen Bergen op Zoom en tussen andere gemeenten,
Utrecht bij voorbeeld. Amsterdam behoeft hij hiervoor niet te nemen,
dat is een gemeente die wel een stapje vd<5r heeft wat de financiën
betreft. Maar als men een vergelijking geeft met bij voorbeeld
Utrecht, dan krijgt men meer inzicht in deze materie. Het is ook zo
dat een hoop plaatsen in den lende de belasting niet verlaagd hebben,
dat is zeker waar. Hij vraagt zich alleen af: Is dit juist? Is dit
rechtvaardig? Hoe zit dat? Spreker kan op dit moment nog geen vol
doend juiste mening vormen, omdst hij niet over voldoende gegevens
beschikt.
Mevrouw JUTEN-VAN AS kan het volkomen afwijzende standpunt van
Burgemeester en Wethouders ten aanzien van het verzoek van de bios
coopexploitanten ook niet bevredigen. Zoals door de heer Asselbergs
is opgemerkt heeft het Ministerie het in 1947 nodig geoordeeld van
wege de financiële moeilijkheden waarin het land verkeerde de hef
fing abnormaal hoog te maken. Dat was toén begrijpelijk, maar even
begrijpelijk is het dat nu, nu de welstand weer gestegen is, men tot
een normale heffing moet komen. Nu 400 gemeenten voorgegaan zijn,
zou zij graag zien dat het voorstel werd teruggenomen en dat men in
overweging zou willen nemen hiervoor een meer zakelijk standpunt in
te nemen. Zij zou zelfs verder willen gaan en zij zou gaarne zien
dat het college in overweging nam de Nederlandse film vrij van belas
ting te geven om zodoende de Nederlandse filmindustrie te steunen en
te stimuleren.
De heer RATSMA zou ook graag enkele opmerkingen willen maken,Het
is zijns inziens duidelijk dat het voorstel dat door het college aan
de Raad wordt gedaan, door de bioscoopexploitanten met teleurstelling
is ontvangen. De leden van de Raad hebben hierover een mota ontvangen
van de exploitanten en dit stuk is niet erg vriendelijk voor het colle
ge van Burgemeester en 'Wethouders, Bij het bestuderen van deze aange
legenheid is hij ook tot de conclusie gekomen dat deze exploitanten
zich niet helemaal ten onrechte min of meer gegriefd kunnen gevoelen.
Wanneer men leest op bladzijde 2 van de toelichting dat Burge
meester en-Wethouders vooralsnog geen enkele aanleiding kunnen vin
den voor verlaging, dan meent hij toch dat hier niet helemaal objec-
tief over wordt geoordeeld. Men kan bij een zaak als deze. het vpor
en tegen afwegen en tot de conclusie komen dat het tegen nog net
overheerst, maar dat er geen enkele aanleiding zou zijn om de tarie
ven te herzien, wil er bij hem niet helemaal in. Spreker vindt de
motivering van het voorstel nogal zwak.
Hij mag dan misschien enkele punten noemen die wel aanleiding
zouden kunnen zijn om de belasting te verlagen. In de eerste plaats
denkt hij dan aan de drastische verhoging welke in 1948 is ingevoerd.
De maatregel is eigenlijk genomen in een noodtoestand en naar zijn
mening was ze bedoeld als een tijdelijke maatregel. Nu is de noodtoe
stand er niet meer, maar de maatregel is gebleven. Het overgrote deel
van de gemeentebesturen in Nederland en vooral van de grote steden
heeft de conclusie getrokken,dat,nu de noodtoestand niet meer:be
staat, de belasting tot het normale vroegere peil moet worden terug
gebracht,
Spreker meent dat men niet kan zeggen dat er helemaal geen aan
leiding bestaat om op het verzoek iri te gaan.
Burgemeester en Wethouders hebben ongetwijfeld waardevol mate
riaal verzameld omtrent wat met de bioscopen gaande is, de tarieven,
de bezetting, de totale recette, enz',, maar toch lijkt hem dat de
conclusie die Burgemeester en Wethouders getrokken hebben min of meer
voorbarig is. Men trekt de conclusie dat men niet de indruk heeft
dat deze belasting moet worden verlaagd. Spreker gelooft dat het niet
helemaal verantwoord is deze conclusie te trekken wanneer men niet
over meer gegevens beschikt. Bij-een oppervlakkige bestudering van
?!f Si