-9-
soonlijk gesproken en hij beweerde ook tegenover hem. dat geen enkele
onderhandeling had plaats gehad.
Spreker geeft toe dat de gemeente rechten en plichten heeft om
te bouwen en dat dan pachtovereenkomsten ingekort moeten kunnen wor
den. "Maar", zegt hij, "dat moet op een re*êle basis gebeuren". Als
hier niet onderhandeld is vindt hij het niet juist dat van de zijde
van de gemeente het tegendeel wordt aangevoerd.
fe heer HAVERMAHS kan hierop antwoorden dat er inderdaad onder
handelingen gevoerd zijn met de betrokken pachters om. tot overeen
stemming te komen. En men was naar aanleiding van het gevoerde onder
houd zo wat in principe accoord met elkaar. Het beroerde van het ge
val was dat men enkele dagen nadien moest horen, dat zij er van hadden
afgezien. Door een organisatie welke de tuindersbelangen na aan het
hart liggen was hen geadviseerd af te wachten. Men zou door een inge
nieur van die instantie laten uitmaken wat de schade was. Daar liep
men nu op vast, terwijl men eerst tot een accoord was gekomen. De
zaak vordt dikwijls anders voorgesteld dan ze in werkelijkheid is.
Wat de verklaring betreft welke tegenover de Kantonrechter is
afgelegd, daar is spreker niet bij tegenwoordig geweest en daar kan
hij dus niet op ingaan, Hij weet niet wat de formules zijn die een
advocaat gebruikt om de zaak te verdedigen, hij kan daar niet tussen
komen
De VOORZITTER kan daar toch wel aan toevoegen dat de laatste
persoon die de heer Musters bedoelt herhaaldelijk is uitgenodigd om
over de betrokken zaak te komen spreken, maar dat hij geweigerd heeft
om dit te doen.
De heer MUSTERS veronderstelt dat men zo naast elkaar heen praat
Hij weet niet welke persoon de Voorzitter bedoelt. De Wethouder is
naar zijn mening in zo verre abuis dat de groep die hij bedoelt hele
maal niets doet. De man is alleen bij hen gekomen. Hij kan natuurlijk
de naam' niet noemen. Ha de vergadering zou men daarover verder kunnen
praten. De groep door de heer Havermans bedoeld, daar is de man niet
bij.
De heer HAVERMAHS weet goed wat de heer Musters bedoelt en dat
het tweeverschillende feiten zijn weet hij ook goed. Spreker meent
echter dat men toch geen dingen zal zeggen die aanvechtbaar zijn. Als
deze zaak voor het Kantongerecht gespeeld heeft zal degenen die het
gehoord heeft toch wel zeggen dat het niet waar is.
De heer MUSTERS merkt op dat. dit inderdaad ook is gezegd. De Kan
tonrechter ging er niet op in. Spreker hoopt ongelijk te hebben, maar
hij meent dat men in deze reëel moet zijn.
De heer DE JAEGER zegt nog geen antwoord te hebben gehad op zijn
vraag of de tuinders er op 1 September af zullen moeten zijn.
De heer HAVERMAHS deelt mede dat dit verband houdt met de bouw
van de B.L.0.-school, welke in kannen en kruiken is. Spreker heeft
reeds eerder medegedeeld dat deze aanbesteed zou kunnen worden en
wanneer ze is aanbesteed kan de start plaats vinden. Men heeft ge
steld dat men op 1 September zou kunnen starten. De Voorzitter is
Voorzitter van de streekcommissie, mogelijk dat hij weet of volgende
maand de aanbesteding van deze school zal plaats vinden en of men uit.
gaat van het standpunt dat men op 1 September zal kunnen starten.
De VOORZITTER zegt dat de bouw van de B.L,0.-school in de volgen,
de Raadsvergadering komt. Het is wel de bedoeling, wanneer de Raad
zijn goedkeuring aan het voorstel geeft, onmiddellijk te beginnen met
de bouw. De Rijkstoestemming moet er ook zijn. De toestemming van
het Rijkstoezicht is er reeds. Het zal dan ook zeker niet langer du
ren dan 1 of 15 September, zeg uiterlijk 1 October, Y66r de winter
moet het land in elk geval vrij zijn.
De heer DE JAEGER vraagt het hiervoor, omdat de Raad.zijn mede
werking heeft verleend voor de onteigening. Het is een jaar geleden
dat de grond onteigend is en dat deze grond nu nog zo ligt vindt hij
zonde.
De VOORZITTER merkt op dat het niet over onteigening gaat, maar
over eindigen van de pacht. De aankoop van de-grond ten behoeve van
de school heeft al lang plaats gehad. De kwestie van de paoht komt
nu pas in het geding.
De heer HAVERMAHS zou er nog iets meer van willen zeggen en wel
waarom men er zo op aandringt om de gronden gelegen in een uitbrei-