-17-
vast zou staan,
De VOORZITTER vindt dit niet zo practisch»
De heer NOORMAN zegt, dat zijn gedachten niet uitgaan naar "de
Efteling", daar het niet zijn bedoeling is er iets dergelijks van te
maken. Spreker vraagt of er een kleine entree geheven wordt voor het
recreatie-oord.
"Voor "de Zanderijen" zeker", zegt de VOORZITTER, "maar voor de
bossen is het niet de bedoeling".
De heer NOORMAN vraagt of het wel de bedoeling is een jeugdher
berg te stichten of een kampeergebouw en al dergelijke zaken meer.
De VOORZITTER deelt mede dat een vast plan hieromtrent bij het
Dagelijks Bestuur nog niet is gerezen. Maar er is een mogelijkheid
en er is ook plaats voor.
De heer NOORMAN vraagt of men terrein wil uitgeven aan exploitan
ten van kampeercentra.
De VOORZITTER zegt dat dit zeker niet de bedoeling is. Men wil
het geheel ten algemene nutte behouden.
De heer NOORMAN bedoelt dit: het gebeurt meer dat in dergelijke
terreinen door kampeercentrales een centraal gebouw met restaurant
wordt geplaatst, waar alles te krijgen is en met slaapzalen en even
eens met bungalows om te verhuren. Daarvoor zou een bepaald terrein
afgepaald kunnen worden.
De VOORZITTER zegt dat daar zeker een mogelijkheid voor zit,maar
hij gelooft dat het beter is zich daarover thans nog niet uit te spre
ken.
De heer NOORMAN vindt het inhacrrrt. aan een recreatie-oord. Hij
wil niet zeggen dat het moet gebeuren. "Maar het ligt toch in de be
doeling", vraagt hij, "dit verder te exploiteren?",
"Inderdaad", zegt de VOORZITTER.
De heer NOORMAN is blij dit te horen, dit was nog niet naar voren
gekomen.
De VOORZITTER vraagt dan of stemming over het voorstel wordt ver
langd.
De heer RATSMA zou toch nog gaarne de gelegenheid hebben om zich
even in fractie te beraden, en vraagt daarvoor de vergadering even te
schorsen.
De VOORZITTER heeft hiertegen geen bezwaar en schorst voor enkele
minuten de vergadering.
Na heropening vraagt de heer RATSMA of hij over dit geval nog een
opmerking mag maken.
De VOORZITTER wil gaarne de gelegenheid geven tot het afleggen van
korte verklaringen ter motivering van de stem.
De heer RATSMA zegt zich in de discussies niet te hebben gemengd.
De verdediging van het standpunt van zijn fractie heeft hij overgelaten
aan zijn partijgenoot, de heer van Doorn, maar hij heeft de discussies
wel met zeer grote belangstelling gevolgd en nu gelooft hij dat het zo
is, dat eigenlijk de gehele Raad in beginsel deze plannen ten zeerste
toejuicht, dat wil zeggen dat men in Bergen op Zoom een recreatie-oord
krijgt van grote omvang en van een grote aantrekkelijkheid. Het is
daarom in zekere zin jammer dat bij de discussies in de vorige Raads
vergadering en ook in deze Raadsvergadering het critische element toch
wel sterk heeft overheerst. Spreker gelooft dat een der oorzaken daar
van inderdaad is, zoals de heer Asselbergs bij de eerste behandeling
naar voren heeft gebracht, dat het een beetje overhaast gegaan is,Het
plan in eerste instantie ligt er enkele jaren. Er is echter dit jaar
een nieuw gezichtspunt, in gekomen en naar zijn overtuiging is toen en
in de Commissie en misschien ook in B W de zaak niet voldoende voor
bereid geweest. Niettemin staat men nu voor de beslissing en spreker
gelooft dat het niet. juist zou zijn dit punt opnieuw uit te stellen.
Spreker wil er daarom nog eens de klemtoon op leggen dat ondanks de
critische discussie die gehouden is - en het is goed dat ze gehouden
is omdat daarmee in de toekomst z'n voordeel gedaan kan worden - een
groot deel van de Raad het voorstel om hier een recreatie-oord te ma
ken ten zeerste toejuicht. Spreker meende dat het van belang was daar
de nadruk op te leggen, voordat men tot stemming overgaat, omdat hij
het onjuist zou vinden dat bij de burgerij van Bergen op Zoom de in
druk gevestigd werd dat men met bloedend hart "ja" heeft gezegd, ter
wijl men er geen vertrouwen in zou hebben. Hij hoopt dat dit niet het