-13-
achtte cL.t het plan een grotere voorstudie kreeg. Zoals het er lag
kon hij de zaak moeilijk beoordelen.
Toorts zon spreker er op willen wijzen dat hij niet gesproken
heeft over Groningers die naar hier zonden komen of mensen nit den
Helder die een bezoek aan Bergen op Zoom zonden brengen, hij heeft
alleen gezegd dat men niet naar Groningen gaat omdat men er wandelen
kan en niet naar den Helder omdat men er kan wandelen en een bad kan
nemen.
Spreker heeft nog geen antwoord op de idee welke hij heeft ge
opperd om in plaats van kuipbaden te leggen aan de rand van "De Zan
derijen", deze en niveau in samenhang met de plas aan te leggen, zo
dat men de idee heeft dat men werkelijk in de vijver zwemt.
De heer ASSELBERGS heeft de Wethouder horen zeggen dat hij te
veel van het goede wil."Ja", zegt hij, nu moet men hem even willen
verstaan? er ligt een plan, het gemeentebestuur wil kuipbaden, hij_
doet niets anders dan daar een beetje inkomen. "Misschien", zegt hij,
"dat men alle twee te veel van het goede wil hebben".
Dan heeft de heer van Doorn gezegd dat hij de brief van de In-
specteur van de Volksgezondheid een sterke brief vindt. Spreker weet
niet of hij het een sterke brief moet vinden, hij vindt ze onvolle
dig. Er staat niet in of de plas aan "de Zanderijen" te klein of te
groot is, of dat er te weinig of te veel water in zit. Dat staat er
niet in en dat is de kwestie waar het om draait. Spreker heeft het al
thans niet gehoord en hij hoopt dat nog duidelijk gemaakt zal worden
dat in deze brief wel degelijk wordt gezegd dat het zwemmen in deze
plas ontraden moet worden.
Om terug te komen op de kwestie van de kuipbaden vraagt spreker
of, wanneer men kuipbaden maakt om, laat men zeggen om hygiënische
redenen, het niet verstandig zou zijn ook het ven te gebruiken. Hij
meent toch wel dat het strandje dat geprojecteerd is bedoelt dat de
kinderen er kunnen pootje baden. Dat is voor kleine, grotere en nog
grotere kinderen» Spreker kan zich dan voorstellen dat heel grote
kinderen en grote mensen zeggen;"Wij willen ook pootje baden". En
dan is er tussen pootje baden en in het water zitten weinig verschil.
Het komt ook aan "de Zeekant" voor dat je, zonder er op gerekend te
hebben, .in het water zit en dat zou in "de Zanderijen" ook kunnen.
Dat zou misschien om hygiënische redenen minder aangeraden kunnen
worden. Spreker zou het jammer vinden wanneer men niet zou kunnen
pootje baden, maar hij veronderstelt dat dit wel mag. Hij is echter
bang dat, wanneer men geen behoorlijke accommodatie maakt, men zou
kunnen falen in dezelfde richting als men aan "de Zeekant" gefaald
heeft. Hoe ook, veel hangt in belangrijke mate van de hygiënische
kwestie af, of hoe men daar zelf tegen aankijkt. Spreker weet niet
of' Burgemeester en Wethouders tot het besluit gekomen zijn dat niet
gezwommen mag worden in het ven. Dat is hem ook nog niet duidelijk
geworden. Spreker gelooft dat, wanneer er niet gezwommen mag worden,
er toch een behoorlijke gelegenheid moet komen om pootje te baden,
anders wordt het een bende, zoals het aan "de Zeekant" een bende was,
omdat er ook geen behoorlijke accommodatie was,
Tenslotte zegt spreker nog geen antY/oord te hebben op zijn vraag
of de capaciteit van het café dat men maken wil wel voldoende is voor
ettelijke honderden mensen, die men er zeker zal moeten verwachten met
wat mooi Y/eer.
De heer BUTIJH is er ook nog niet uit. Hij heeft de categorische
vraag gesteld;Is het verantwoord in het open water te zwemmen of moe
ten het per se kuipbaden zijn? Daarop is de brief voorgelezen van de
Inspecteur."Slaat de 'inhoud van deze brief speciaal op het geval van
Bergen op Zoom, of", vraagt spreker, "is het in het'algemeen een warm
pleidooi voor het maken van kuipbaden?". Hij zou willen horen of het
per se nodig is dat er kuipbaden gemaakt worden met het oog op de
volksgezondheid. Als hij goed gehoord heeft, is dit gedeeltelijk af
hankelijk van het zelfreinigingsvermogen van het water. Ook zou het
afhankelijk zijn van de grootte. Is deze grootte nu zodanig dat men
hier kuipbaden moet maken? Spreker zou wel willen weten of wat de In
specteur schrijft betrekking heeft'op Bergen op Zoom, of op het alge
meen»
De heer HOORMAH zou zich bij de vorige sprekers aan willen slui
ten en zeggen dat hem ook nog iets niet duidelijk is. Er zijn zoveel
vragen gerezen, dat men zou kunnen stellen, dat, wanneer heel deze