-10- uitgewerkt, met een begroting en een exploitatie-rekening, voordat men ging stemmen over het huidige voorstel. De heer HOUTMIJT heeft deze avond heel wat sprekers beluisterd en meent dat men hoe langer hoe meer is gaan dolen. Een ding moet hem van het hart, namelijk dat de heren Doorman en Broekmans deel uitmaken van de Commissie waarin enkele maanden geleden het eerste plan besproken is» Yan alle dingen die zij deze avond naar voren heb ben gebracht, hebben zij op deze Commissie-vergadering niets laten horen. Ze gingen accoord met het eerste plan door Burgemeester en Wethouders naar voren gebracht. Daarom heeft hun betoog hem zo bij zonder gefrappeerd, temeer omdat aan het plan geen enkele bijzondere wijziging is gebracht en er zelfs een belangrijke betere uitbreiding is gekomen. Bij de beantwoording van de sprekers wil hij niet de volgorde van sprekers volgen, doch hij zou gaarne eerst een antwoord willen geven aan de heer Broekmans. Spreker vraagt zich af wat de.heer Broek mans eigenlijk met nog grootsere plannen op het oog heeft. "Is dat wel nodig", vraagt hij, "wanneer men bedenkt dat duizenden en duizen den Nederlanders ieder jaar naar de Yeluwe optrekken, waar men alleen bos en heide vindt; dat duizenden en duizenden Breda en omgeving als pleisterplaats nemen, waar alleen bos is; dat duizenden naar Gister- wijk gaan, waar bos en ven is en dat daarnaast een zelfde aantal naar de kusten trekken, alleen voor het water. En hier", zegt spreker, "hebben we bos, hebben we zwemgelegenheid, hier in West-Brabant heb ben we een mooie omgeving met zijn rijwielpaden die in de toekomst uitgebreid en verbeterd worden, hier hebben we een recreatie-oord dat, afgezien van wat in-de toekomst nog in gedachten zal komén, een uniek deel is en wordt van Brabant". Burgemeester en Wethouders heb ben na jarenlange studie en het horen van deskundigen op dit gebied, eindelijk een voorstel ingediend. Dit voorstel is zeer terecht in de aanvang, toen men niet voldoende op de hoogte en georiënteerd was, aangehouden, maar het moet hem van het hart dat het hem niet duide lijk is dat,nu deze plannen eigenlijk grooteer worden door het voor stel dat zo juist is aangenomen, ze thans nog zoveel tegenstand on dervinden. In de vorige vergadering is de vraag naar voren gekomen hoe het staat met eventuele bezwaren van het zwemmen in de plas. Zoals de Raad is beloofd, hebben Burgemeester en Wethouders contact opgenomen met het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. Men heeft een onderhoud gehad met Inspecteur Trines, die het volgende schrijven,ter bevesti ging van het onderhoud, aan Burgemeester en Wethouders heeft gezon den: "In antwoord op Uw nevenvermeld schrijven heb ik de eer U het volgende te berichten, Indien een open water, zoals de door U bedoelde; vijver, niet door afvalstoffen uit de menselijke samenleving wordt veront reinigd, kan het in beginsel uit hygiënisch oogpunt niet on toelaatbaar worden geacht, dat dat water als bad- en zwemwater wordt gebruikt. Het in--verband met de hygiëne in dergelijk open water toelaat baar aantal baders en zwemmers wordt echter bepaald door het zogenaamd zelfreinigend vermogen van het water, dat afhanke lijk is van de grootte van het wateroppervlak en van de water inhoud. Voor massaal gebruik als bad- en zwemwater dient dergelijk wa ter derhalve van aanzienlijke omvang te zijn. Het is dan echter in verband met de veiligheid en de orde weer niet verantwoord het water in zijn volle'omvang als bad- en zwemwater te doen gebruiken, zodat daartoe dan ook slechts uitr sluitend een afgebakend gedeelte van dergelijk water pleegt te: worden bestemd. Bij massaal gebruik van een dergelijk afgebakend zwemwater kan het meestal niet uitblijven, dat het zelfreinigend vermogen van het water in het afgebakende, gedeelte tekort schiet, zodat een ernstige verontreiniging kan gaan optreden. Bovendien kan onder dergelijke omstandigheid van een helder water geen sprake zijn, terwijl het optreden van algengroei het water als bad- en zwemwater ongenietbaar kan maken, de veilig heid ongunstig kan beïnvloeden en het levensreddend opsporen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1955 | | pagina 247