-14- Al bij al gelooft spreker clat het beginsel, waarvan het college is toegedaan, onjuist is en dat dit iets is dat in principe voor sub- sidie in aanmerking komt» Wanneer hij het voorstel ziet, dan gelooft hij dat het^bedrag wat gevraagd wordt niet direct aanvaardbaar is, gezien de financiële consequenties die het kan hebben wanneer op grote schaal het werk wordt gedaan. Spreker meent dat gevraagd wordt in het geraamde te kort van 200,— te voorzien, terwijl de onkosten totaal 450,— zullen bedragen. Wanneer men rekent dat er 50 kinderen aan deelnemen, dan betekent dit 4,per kind» Spreker gelooft dat men dit zonder meer niet kan aanvaarden, maar hij meent dat een bedrag van 1,— 1,50 per kind wel kan worden toegestaan. De heer BUTIJN deelt mede, dat dit voorstel, zoals het hier ligt, voor hem bezwaarlijk was om de financiële consequenties die erg hoog zouden kunnen lopen. Wanneer men hierc zou ingaan en men becijfert dat het per kind 4,— gaat kosten en men gaat er van uit dat dit ge val gevolgd zal-worden door andere aanvragen van andere scholen, dan zou dit de gemeente in het geheel gaan kosten rond de 20.000, Dat is bovendien een uitgave welke niet voor één jaar zou gelden, maar jaarlijks gaat terugkomen. Als men de stand van de begroting beziet, dan gelooft spreker dat het moeilijkheden zou geven jaarlijks 20,000,— te voteren voor dit werk. Het is daarom dat spreker gemeend heeft niet vóór te kunnen stem men, omdat de financiële consequenties te hoog liepen. Wanneer het gaat over een bedrag van 1,~~, zoals de heer Ratsma thans 'voorstelt dan is het wat anders, dan zouden de totaal-kosten gereduceerd worden tot 5000,Dan was het aannemelijk en zou hij.er ook wel wat voor kunnen voelen. In het algemeen vindt hij het sympathiek, ofschoon men ook weer niet moet overdrijven. In een stad als Amsterdam bij voor beeld ligt dit andersI het is hier niet zo urgent als in grote plaat sen, maar er zit wel iets in» Als de gemeente er in totaal met 5000,-- van af is, dan lijkt het spreker wel aannemelijk. De heer ASSELBERG-S zou over dit onderwerp ook wel graag iets willen' zeggen. Door de heer Ratsma is gesteld dat hier door de gemeen te nogal wat wordt gesubsidieerd voor wat men zou kunnen noemen dat vergroeid is en welke vergroeiingen men probeert te herstellen. Dat is iets negatiefs en dat wordt gesubsidieerd. De tegenstelling tot deze vorm van subsidie noemt de heer Ratsma de positieve subsidie. Daar heeft de heer Ratsma tot op zekere hoogte helemaal geen onge lijk in, maar wanneer de heer Ratsma daarna, als hij het goed begre pen heeft, als argument voor deze positieve subsidie zegt dat als men dit niet doet men de risico loopt dat men later de negatieve subsidie moet gaan geven, met andere woorden dat wanneer men dit niet doet het risico ontstaat dat men de a-socialiteit in de hand werkt, dan moet spreker zeggen dat hij deze zienswijze van de heer. Ratsma-een uiter mate pessimistische zienswijze vindt. Het gaat hier om vacantiebesteding van kinderen. Hij gelooft to.ch wel dat de verantwoordelijkheid van de ouders overduidelijk mee>» brengt, zoals in de stukken van Burgemeester en Wethouders is gesteld dat de ouders hier zelf de zorg voor dragen» En spreker moet zeggen dat hij gelooft dat de positieve Bergen op Zoomse ouders dit bijzon der graag willen doen» Hij gelooft bovendien dat de Bergen op Zoomse ouders dit ook kunnen doen. Wanneer men hier een overheidszaak van maakt, dus de zuivere vacantiebesteding in een vacantie-periode, waar in men kan aannemen dat de ouders ook vacantie hebben, als men^daar een overheidszaak van maakt, dan moet men van alles een overheidszaak maken. Hij zou dat wel een heel erg onjuist principe vinden. Als men stelt dat de ouders het niet kunnen betalen, zou men twee dingen kunr- nen doem men zou de kinderbijslag kunnen verhogen, of de belasting kunnen verlagen» De heer HOUTMAN zegt dat de overwegingen die Burgemeester en Wethouders hebben geleid om met dit voorstel te komen, namelijk een voorstel tot afwijzing van de subsidie-aanvrage, zijn gegrond op de overtuiging van Burgemeester en Wethouders dat primair de vrije-tijd- besteding van de kinderen in de vacantie een taak is voor de ouders» Wanneer er kosten mee gepaard zijn, wanneer de kinderen onder deskun dige leiding enkele dagen in de week worden meegenomen naar de bossen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1955 | | pagina 232