II ■1 II: -5- De heer HOUTMAN moet, naar aanleiding van de cijfers die in het rapport verwerkt zijn, de heer Ratsma gelijk geven, dat de "bedragen die per jaar beschikbaar blijven voor het verstrekken van nieuwe beur zen, niet aan de hoge kant zijn. Door de heer Ratsma is de vraag gesteld, of het niet mogelijk is dat uit de gewone dienst per jaar een bedrag aan het fonds wordt boe- gevoegd, Spreker zou het echter anders willen stellen en willen vra gen of niet een groter deel van het kapitaal beschikbaar kan worden gestelde Er is nu 25.000,— van het kapitaal afgenomen, zou men er niet nogmaals een bedrag van 25.000,— af kunnen nemen, waardoor het bedrag dat beschikbaar komt voor nieuwe beurzen opgevoerd kan worden. De laatste methode heeft het voordeel dat ze gemakkelijker zal lopen dan een bedrag uit de gewone dienst toevoegen. Dat zoueen kwestie zijn welke Gedeputeerde Staten eerst zouden moeten bekijken, terwijl het afhalen van een deel van het kapitaal gemakkelijker zal gaan. Voorts is door de heer Ratsma. gesteld, dat men, door het vers neb ken van cijfermateriaal behoorlijk is ingelicht, maar dat er nog een hoop vragen overblijven waar de Raad belang in stelt. Onder meer /®lk bedrag gemiddeld nodig is. "Het is niet mogelijk", zegt spreker, nier een gemiddeld bedrag te bepalen. Hier zijn te veel factoren die er m meespelen. Om er enkele te noemen: de studie-resultaten van de stunent die de beurs bezit zijn er van afhankelijk of deze overgenomen wordt door Rijk of Provincie. De gemeente weet niet welk bedrag bij dePro vincie beschikbaar is. Voorts weet men dat iedere leerling diebij de gemeente een aanvrage doet, dit ook moet doen bij Rijk en Provincie, en dus ook daar beoordeeld wordt en men weet nooit hoeveel yan hen door Rijk en Provincie worden overgenomen. Men weet ook niet, watvan het bedrag dat wordt beschikbaar gesteld terugkomt, omdatdestudie beurs van de gemeente overgenomen wordt door Rijk en Provincie. Dit zijn enkele problemen waardoor het moeilijk, bijna onmogelijk wordt het gemiddelde bedrag per jaar vast te stellen'.' Door de heer Ratsma is ook gevraagd op welke manier het gebeurt en v/at voor maatstaven worden aangenomen en of het zo is dat een stu dent die uit een arbeidersgezin komt, waarvan de ouders ^niets kunnen betalen, volledig opgenomen wordt. Er is een gemeentelijke Commissie in het leven geroepen, welke de gevallen stuk voor stuk ernstigbe kijkt en daarna een eindbeslissing neemt. Het is zo dat men er in de jaren 1953/54 en 1954/55 aardig is gekomen, maar het is een open vraag wat er gebeuren zal in het jaar 1955/56. Men kan tevoren niet over zien of men er met het bedrag kan komen of dat er bij zal moeten. Het zal zo zijn dat, wanneer de Commissie tot de conclusie komt dat de meest noodzakelijke en voor de hand liggende gevallen geholpen dienen te worden en het bedrag daarvoor niet toereikend is, dat men dan met een voorstel via Burgemeester en Wethouders tot de Raad zal komenom, hetzij van het kapitaal een bedrag af te zonderen of een bedrag uit de gewone dienst beschikbaar te stellen. Men moet het echter niet zo zien dat alle aanvragen"geholpen moeten worden. Het is begrijpelijk dat de gemeente op een gegeven^mo ment een limiet dient te stellen, want anders zou men werkelijkn^et weten waar men blijft en zou men noch bij de gewone dienst, nooh^bij de kapitaalsdienst een fonds hebben dat toereikend zou kunnen zijn. Er moet een limiet gesteld worden en dat wordt door de Commissie zeer ijverig en zeer consciëntieus bekeken. De heer BROOS merkt op dat het bij de salarisverordeningen die in het verleden door de Raad zijn vastgesteld altijd zo is geweest, dat het een lijdensgeschiedenis is geworden en zo is het 'ook met de salarisverordening 1954. Voordat in Maart van dit jaar de voorstellen aan de Raad zijn aangeboden, heeft spreker zich in verbinding gesteld met Gedeputeerde Staten en heeft hij nagegaan welke bezwaren eventu eel van die kant zouden kunnen worden gemaakt. Hij heeft daarbij de indruk gekregen dat de voorstellen zoals ze aan de Raad worden aange boden. de goedkeuring zouden kunnen krijgen van Gedeputeerde Staten, Nu blijkt achteraf dat de bezwaren niet zitten bij Gedeputeerde Staten, maai? bij Binnenlandse Zaken. Br zijn tal van bezwaren. De meeste be- ralen zich tot een redactiewijziging en onder andere een verlaging van de diploma-toelage. Het voornaamste bezwaar gaat tegen het gecre- eerde salaris voor de meteropnemer-incasseerders eh de 7e loonklasse. Wat de me teropnemer-incasseerder betreft staat men op het stand-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1955 | | pagina 223