~16-
maar hij is het met de heer van Doorn eens, wanneer hij zegt dat het
ding in een hoek komt te staan wanneer er geen goede wegen heen lei
den. Als het te klein is dan is de opzet ook niet geslaagd, dan staat
het in een hoek en na een jaar ligt het dan een beetje in een hoek.
Sprekar blijft er bij dat het, nadat de plannen naar voren zijn ge
bracht, de eerste tijd een tijd van stilstand geweest is en dat hij
de indruk heeft dat men thans aan het hollen is. Hij is bang dat de
begripsvorming en de gedachtenvorming over dit project bij deze Raad
niet voldoende zijn uitgewerkt. Spreker zou toch in overweging willen-
geven om de beslissing over het gehele plan nog eens even, "voor mijn
part" zegt hij,"voor een maand", uit te stellen. Hij gelooft niet dat
dit zo'n bezwaar is. Spreker geeft toe dat er misschien over een maand
geen andere zienswijze ontwikkeld is, maar de mogelijkheid is er toch
Y/el. Hij heeft er veel over nagedacht. "Maar hoe lang", vraagt hij,
"hebben Burgemeester en Wethouders het plan al in studie?". Hij is
bang dat het thans een beetje overhaast gaat.
De heer VAN DER VELDEN deelt mede dat tot zijn spijt het betoog
van de Wethouder hem niet heeft kunnen bevredigen en dat hij ook niet
van gedachten is veranderd. De Wethouder heeft gesproken van een be
zoek van 200.000, waar per hoofd twee kwartjes aan verdiend zouden
zijn. Hij kan zich voorstellen dat er zoveel bezoekers aan het zY/em~
bad zijn, maar in tegenstelling met de Wethouder denkt hij dat maar
10$ van de bezoekers naar het restaurant zal gaan. Daar is hij bang
voor. Hij weet ook wel dat er bezoekers naar het restaurant zullen
komen die niet gaan zY/emmen, maar hij is van mening dat er bij het
restaurant een bom duiten bij zal moeten. Nogmaals zegt spreker dat
hij zijn stem aan de zwemgelegenheid zou kunnen geven, maar het dure
restaurant stuit hem tegen de borst.
De heer VAN DOORN merkt op dat men weet hoe in de zomerdagen het
ongelukkig Scheldestrardje bezocht wordt en men weet ook dat het niet
zo heel veel jaren meer zal duren dat men dat kleine stukje recreatie
oord kwijt is. Als de Delta-plannen doorgaan en het havenplan van Ber
gen op Zoom, dan is het met het kleine stukje Scheldestrand gedaan en
zullen de vele mensen die daar thans naar toe gaan een' ander tehuis
moeten zoeken. Hetzelfde geldt voor Y/ie verder wil gaan en naar "de
Duintjes" gaat. Hij is er een paar keer naar toe geweest en hij heeft
versteld gestaan van het drukke bezoek dat dit ongelukkig stukje
strand trekt. De accommodatie schittert er door afwezigheid. Vroeger
kan het er aardig geweest zijn, thans moet men door modder en vuil
voordat men aan het water komt en toch is het er druk.
Het staat voor hem vost dat er voor een inrichting als "de Zan
derijen" grote behoefte bestaat en dat deze behoefte tegen de tijd dat
dit recreatie-oord zijn voltooiing nadert nog meer zal zijn gestegen,
temeer omdat het aantal inv/oners gestadig groeit» Het zv/embad zoals
nu stond er 50 60' jaar geleden ook al, toen Bergen op Zoom 13,000
inwoners telde. Nu zijn er zoveel'meer» Nu Wordt gezegd dat het toe
komstige bad "de Zanderijen" ver Y/eg is gelegen. Dat is ongetwijfeld
voor de beY/oners die op de kaai wonen, Maar het tegenwoordige zwembad
ligt ver voor de bewoners die in "Oost" wonen» Bovendien lijkt het
hem en hij gelooft als hij het goed onthouden heeft dat het ook door
de Burgemeester bij een vorige bespreking gezegd is, dat, als het
laatste uur van het tegenwoordige zY/embad geslagen is, men toch tot
een ander ZY/embad zal .moeten komen. Wanneer men dat in het oog houdt,
dan moet men voor een te grote belasting van het nieuY/e zwembad niet
bang zijn. De eerste jaren beschikt men nog over het tegenwoordige
§wembad en daarna zal men voortvarendheid en inzicht genoeg hebben om
te zorgen dat ook aan de westkant van Bergen op Zoom een behoorlijke
badgelegenheid komt. Het zal Y/el niet zijn met een restaurant en met
aquarium-accommodatie. De oude heren trekt zo iets niet, maar de jon
ge heren trekt het meer en misschien zullen zij tot de beste verteer-
ders behoren. Als een dergelijke attractie niet bevorderlijk is voor
het bad, dan toch wel voor het restaurant»
De heer NOORMAN heeft de Wethouder van financiën verschillende
cijfers horen noemen. Hij gelooft wel te kunnen zeggen dat het niet
mogelijk is deze aangelegenheid precies uit te cijferen en hij wil er
dan ook niet veel meer van zeggen. Op een cijfer zou hij nog in willen
gaan. Hij heeft met enkele vrienden nagegaan v/elke omzet het restaurant
moet hebben om rendabel te zijn en zij kwamen aan een omzet van 2 ton,