i
(Voorgesteld wordt de termijn binnen welke de Commissie volgens
Raadsbesluit van 21 Januari 1955 no» 25 van haar bevindingen
rapport dient uit te brengen te verlengen met twee maanden).
De heer ASSELBERGS merkt op dat de Voorzitter eigenlijk reeds
een maand geleden deze brief heeft aangekondigd. Thans wordt nog ge
sproken van een uitstel van 1 of 2 maanden. Spreker zou er sterk op
willen aandringen bij de Commissie, om thans toch niet meer dan een
maand hiervoor nodig te hebben. Hij begrijpt dat het een lijvig werk
is en dat dit op verantwoordelijke wijze moet worden gedaan, maar
hij hoopt dat men er in zal slagen binnen nu en een maand het rap
port in de Raad te hebben.
De VOORZITTER meent dat het de bedoeling is aan de aanvankelijk
gestelde termijn van 3 maanden nog 2 maanden toe te voegen. Het be
gin loopt vanaf de instelling van de Commissie, De maand verschil
tussen de vorige vergadering en nu heeft dan ook geen invloed meer
op het verlengen van deze termijn.
De heer VAR DOORH deelt mede dat de Commissie in de maand Juni
in elk geval klaar denkt te komen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
III. VOORSTEL TOT HET VERLENER VAN EEN CREDIET VOOR DE AANSCHAERING
VAN UITRUSTINGEN VAN DE BLOKPLOEGEN VAN DE bTbTTBESCHERMING BE-
VOL KING)".
"(Dossier nr. 103 D).
(Verzameling 1955, nr. 103).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
IV. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN EEN CREDIET VAN 48.000,— VOOR
HET AANSCHAEEEN VAN EEN ZELEOPNEMENDE VEEGIMHINE TEN BEHOEVE
VAN DE DIENST GEMEENTEWERKEN AÊDELING REINIGINGSDIENST.
(Dossier nr, 117 CTT
(Verzameling 1955, nr. 109).
De heer RATSMA dacht, toen hij dit stuk onder de ogen kreeg, dat
dit een erg plezierig voorstel was. De toelichting welke hierbij ge
geven wordt deed namelijk prettig aan. Hieruit blijkt dat bij een in
vestering van 48.000,— een jaarlijkse bezuiniging van 17.000,--
wordt bereikt.- Dat is zijns inziens zeker iets wat de Raad niet mag
nalaten. Zijn eerste gedachte was, waarom dit niet eerder gedaan,
maar heter laat dan niet. Hij dachtj'We geven de dienst van gemeente
werken een veegmachineen hij zag in een visioen een jaar verder twee
gelukkige Wethouders, de Wethouder Havermans en de Wethouder Houtman,
en hij zag de heer Havermans aan de heer Houtman denkbeeldig een en
veloppe overhandigen met 17.000,— als netto winst uit de veegma
chine gehaald. Maar later bleek hem dat die veegmachine het werk al
heeft gedaan, want toen hij de stukken las, werd dit visioen wegge
vaagd, Wanneer men de stukken leest, blijkt dat deze 1.7.000,-
niet in klinkende munt te voorschijn komen» Wat toch is het geval»
Men heeft de. volgende redenering toegepast. In de stad moet x K.M,
worden geveegd. Eén arbeider kan redelijkerwijze y K.M. vegen. Men
heeft dus nodig x gedeeld -door y arbeiders en dat blijken er 29. te
zijn. Men heeft er maar 23, dat is 6 te weinig. Door aanschaffing van
een veegmachine hebben we deze 6 arbeiders niet meer nodig en sparen
we zodoende 17.000,Spreker wil hier niet veel tegen inbrengen,
maar merkt op dat dit sparen is in de toekomst en dat op het ogenblik
het enige voordes;! van deze machine zal zijn dat met hetzelfde aantal
mensen waarschijnlijk beter geveegd zal worden.
Dit betoog heeft niet tot strekking te zeggen dat spreker tegen
de aanschaffing van een veegmachine isj integendeel, hij gelooft dat
het nuttig en noodzakelijk is, maar hij moet bezwaar maken tegen de
toelichting welke men de Raad voor ogen tracht te spiegelen en die
in werkelijkheid niet verwezenlijkt zal worden. Spreker meende dit
speciaal te moeten zeggen omdat hij ook in een vorige vergadering be
zwaren heeft gemaakt tegen de toelichting die bij een voorstel werd
gedaan en niet altijd het juist beeld geeft van de situatie.