-14- nog 375.000,is, doch ook dit restant lolijft dus blijkbaar onaan getast en wordt ook niet gebruikt om het tekort van 1955 gedeeltelijk weg. te werken. Spreker kan zich met deze gedachtengang zeer wel ver enigen. Hij meent dat deze trouwens wel in overeenstemming zal zijn met de aanwijzingen van Gedeputeerde Staten, die dus ook aansturen op een vergrote uitkering van het Rijk. Het is voor een niet-insider zeer moeilijk precies na te gaan uit het labyrinth van voorschriften waar een gemeente nu recht op heeft, maar het is nog moeilijker een ideer te krijgen welke de normen zijn om een extra uitkering uit het gemeentefonds te krijgen. Het komt er meer op aan de gemeente-begro-" ting zodanig in elkaar te zetten, dat het een redelijk geheel vormt wat betreft de noodzakelijke behoeften der gemeente en daarnaast wat kan de gemeente zelf opbrengen en wat wordt als bijzonder of subjec tief nodig geacht. Hu gelooft spreker dat dit bijzondere of subjec tieve element in de verhouding Rijk - Gemeente een werkelijk gevaar gaat worden,Het wordt een kunst om de begroting zodanig op te voeren dat de uitgaven er als noodzakelijk uitzien en dan nog volgens de maatstaf die aan deze tijd eigen is, zodat Gedeputeerde Staten deze goedkeuren, waarna de uitkering van de subjectieve uitkering wel volgt, Het wordt zodoende een touwtrekken van de gemeenten wie het handigst zijn begroting aan kan kleden. Dat vindt spreker daarom niet billijk, omdat we in geheel Nederland een gelijk belastingstelsel hebben voor de Rijksbelastingen, dat voor iedere belastingbetaler ge lijk is, waar hij ook woont. Een inwoner van Bergen op Zoom of van Groningen of waar hij ook woont, betaalt al naar gelang zijn in komen hetzelfde bij aan het gemeentefonds, doch als het op verdelen aankomt dan is het anders. Nu kunnen er omstandigheden zijn dat de ene gemeente meer krijgt dan de andere, in verband met bijzondere om standigheden, doch dit zouden toch uitzonderingen moeten zijn, die volgens bepaalde normen moesten worden, vastgesteld. Het verlenen van bijzondere uitkeringen heeft ontstellende vormen aangenomen. In een statistiek zag spreker dat er in 1955 in Nederl.and 643 gemeenten wa ren die een extra uitkering ontvingen en 371 gemeenten die nog met de vroegere genoegen moesten nemen, In Noord-Brabant waren dit 32 gemeenten, tegenover 0 in Drenthe, 1 in Friesland en 2 In Groningen, 11 in Gelderland, 19 in Zeeland, 21 in Overijssel, 49 in Limburg, 3B in Utrecht, 71 in Noord-Holland en 127 in Zuid-Holland. Hieruit kan men wel concluderen meent spreker dat Noord-Brabant er niet best af komt, doch het is verheugend dat men thans ook hier een enigszins andere koers gaat volgen en het verzorglngspeil wat hoger mag aan slaan. Of men hier in Bergen op Zoom reeds zover is dat men een re delijk bedrag, aan uitkering zal krijgen, meent spreker te moeten be twijfelen. Volgens deze begroting voor 1955 wordt dus gestreefd naar een uitkering van circa 1,770.000,--, hetgeen per inwoner ongeveer 55,betekent» Er komt in het gemeentefonds, waar alle belasting betalers gelijkelijk aan bijdragen door de belastingen, jaarlijks een bedrag binnen van 86,per inwoner, zodat Bergen op Zoom met 55,nog een stuk beneden de norm van 86.,zou liggen. "We zou den daarmee genoegen kunnen nemen", zegt spreker, "als ons verzor glngspeil dan ook behoorlijk in orde was, doch dit is in sommige ge vallen zeer zeker niet het geval» Ziet men bij voorbeeld naar het verzorglngspeil van het onderwijs, dan is daar een grote achterstand over vrijwél de gehele linie. Begint men met het Lager Onderwijs,, dan ziet men hier propvolle scholen met een klassebezetting van, in vele gevallen 50 en meer leerlingen. De lokalen zitten tot berstens vol, zelfs bestuurs- en hoofdenkamers moeten worden volgestopt. Wanneer de Minister van Onderwijs zegt te streven naar een klassebezetting van 35 leerlingen, steekt dit wel zeer af bij wat men hier aantreft. Van een dergelijk streven is hier niets te bespeuren. Primair is hier:Hoe komen we er het goedkoopst van af? Doch dat een klassebezet ting van 50 en meer leerlingen een stuk lager resultaat aan onder wijs moet geven dan bij een bezetting van 35 leerlingen, zoals de Minister voorstaat, spreekt toch vanzelf. Men is hier altijd achterop met de scholenbouw in plaats van voor te zijn. Dit is bovendien toch maar uitstel, want de groei van de bevolking gaat door, zodat de kos ten even later toch gemaaktmoeten wórden en het resultaat alleen is, dat het onderwijs permanent niet voldoende tot zijn recht komt. Met het ambachtsonderwijs is het ai precies eender gegaan. Jaren lang tobt men reeds met plaatsgebrek, zelfs zo dat meerdere leerlingen

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1955 | | pagina 14