-11-
onbewoonbgiprheid- hierdoor in de hand werd gewerkt. De juistheio. hier
van werd reeds door de Wethouder beaamd en sancties zonden worden
toegepast. Niettemin was na 9 maanden nog niets gedaan en was een in
terpellatie van de heer Bakx nodig om er schot in te brengen. Spreker
zou. er bij het college op aan willen dringen om de toezegging aan de
Raad gedaan gestand te doen en de Raad zoveel mogelijk op de hoogte
te houden.
Verheugend is zijns inziens dat de bouw van lagere scholen ge
lijke tred houdt met de toename van het aantal leerlingen. Hij
spreekt de hoop uit dat het ook mogelijk zal zijn voor deze scholen
de leerkrachten aan te trekken. 4.
Bij velen in den lande bestaat grote bezorgdheid omtrent heton
derwijs, Spreker betreurt het dat de Gemeenteraad zo weinig bemoeie
nis heeft met het onderwijs en zo slecht op de hoogte is. Het onder
wijs bepaalt zijns inziens mede de welvaart van het land en het le
vensgeluk van zijn bevolking en de openbarecontröle op dit onder
wijs door de plaatselijke overheid is van minimale betekenis. Bat
vindt spir@k63? j Burntg2?
Wat het technisch onderwijs betreft hebben Burgemeester en Wet
houders de vragen hieromtrent in negatieve zin beantwoord. Spreker
acht het teleurstellend dat er niets positiefs aan kan worden toege
voegd, mede gezien het feit dat Wethouder Broos vorig jaarhet pro
bleem van de ongeschoolde arbeider van de grootste betekenis noemde
en er een Commissie zou zijn ingesteld. Spreker zou gaarne nogiets
nader hierover vernemen. Hij is van mening dat met een tweejarige
ambachtsschool toch niet alle mogelijkheden voor een vakopleiding
zijn uitgeput.
Ook de zwemgetegenheid bij de "Zanderijen" is in ruste geraamt.
Wethouder Havermans deelde vorig jaar mede, dat het grondwerk en de
bronnen gereed waren en dat er reeds contact was met de architect om
de tweede phase te ontwerpen. Thans wordt medegedeeld dat er nog pun
ten van 'meningsverschil zijn doch dat binnenkort voorstellen kunnen
worden verwacht. Naar zijn mening is deze zaak urgent, zodat er met.,
voortvarendheid aan gewerkt moet worden.
Over de volkshuisvesting zal spreker ook niet uitwijden. Be
vraag in het afdelingsverslag wanneer in Bergen op Zoom de woningnood
zal zijn opgeheven, kan door het college niet worden beantwoord, hij
meent dat .de vraagsteller dit ook niet zal hebben verwacht. De Wet
houder beschikt echter meestal over interessante cijfers en het zou
dus belangwekkend zijn geweest als vermeld geweest was wanneer^de wo
ningnood zou zijn opgeheven, bij de huidige toewijzing van woningen
en bij de huidige toename van de stadsbevolking. Mogelijk, meent
spreker, is deze verrassing voor de Raad bewaard bij de openbare be
handeling- ervan hedenavond.
Een vraag zou hij nog willen stellen: Heeft het gemeentebestuur
reeds richtlijnen ontvangen van het Ministerie van Volkshuisvesting
naar aanleiding van de toezegging van Minister Witte aan het Parle
ment, dat de huren naar beneden zouden kunnen van die woningen, waar
voor het kapitaal tegen een lagere rente dan 4$ is geleend. Uiteraard
heeft dit punt nogal de belangstelling van de betrokkenen.
Spreker komt thans aan het einde van zijn algemene beschouwingen
en hij wil 'het college dank brengen voor de activiteit in het afgelo
pen jaar betoond. Er zijn een groot aantal voorstellen van het colle
ge gekomen welke hun hartelijke instemming hadden, Spreker zal niet
trachten ze hier op te sommen. Tegenslagen zijn er uiteraard ook ge
weest, "Denken we slechts", zegt hij, "aan de Grebbe en aan de schade
door de Decemberstorm aangericht".
Spreker hoopt dat het jaar 1955 veel goeds voor de stad mag bren
gen en dat er een vruchtbare samenwerking mag zijn tussen het college
en de Raad,"Dat wij", aldus spreker, "als minderheid Uw daden in cri-
tische zin, doch tegelijkertijd in een opbouwende geest zullen beoor
delen, zal hopenlijk door U worden gewaardeerd".
De heer VAN MECHEIEN zegt dat het niet zijn bedoeling is met kri
tiek aan de hand van deze begroting een oordeel te vellen over wat
Bergen op Zoom in 1 955 aan bestuurlijke.,daden te verwachten heeft, i
Vooropgesteld dient zijns inziens te worden dat, zoals de verhouding
thans is tussen de'Raadsleden van lijst I en de overige Raadsleden,
het voor deze eigenlijk overbodig is algemene beschouwingen te houden,