-2-
Hij wil thans slechts een ogenblik van de tijd van de leden vor
deren om enkele hoofdpunten uit de ervaringen van 1953 naar voren te
brengen, ervaringen die wellicht hier en daar gepaard zullen gaan met
het uitspreken van een wens. Want al blikt men gaarne terug in het
verleden, spreker gelooft toch en hij is er zeker van dat ook alle le
den met erkenning van het verleden gaarne zien wat er in de toekomst
zal kunnen gebeuren.
Het vorige jaar heeft hij gezegd, dat in de eerste plaats de ge
dachte uitgaat naar de uitgestrektheid van het gebied en naar de be
volking.
"Wat het gebied van Bergen op Zoom betreft, daarin is geen wijziging
gekomen. Be ontwikkelingscommissie destijds ingesteld door Gedeputeer
de Staten van Noord-Brabant en waarvan men verwachtte dat ze binnen
zeer korte tijd in 1953 een rapport zou indienen, is nog steeds - hij
zal niet zeggen werkende - maar bestaat nog steeds» Tengevolge van de
watersnood is in haar werk grote vertraging gekomen. Haar werkzaamhe
den zullen in 1954 worden voortgezet en hij blijft de hoop uitspreken
dat er dan toch dit jaar een einde zal komen aan deze beraadslagingen
en dat een rapport kan worden aangeboden aan Gedeputeerde Staten,
waaruit men zou kunnen zien, in hoeverre de ontwikkeling van Bergen
op Zoom in het huidige gebied mogelijk is.
De bevolking van Bergen op Zoom gaat gestadig vooruit in aantal.
Op 1 Januari 1954 was het aantal inwoners 31922. Dit is een toename
van 623_in vergelijking met 1 jaar daarvoor. De bronnen van deze toe
name zijn zoals men weet geboorte-overschot en migratie-overschot.Het
geboorte-overschot bedroeg in 1953, 462, iets minder dan vorig jaar;
het migratie-overschot bedroeg 161, een 30 tal meer dan het jaar
daarvoor*
"Het is", aldus spreker, "ook wel interessant om te zien hoe het
geboortecijfer uitgedrukt in het aantal levend geborenen per 1000 in
woners zich ontwikkelt, In de jaren onmiddellijk na de oorlog, 1946
en 1947,was zoals bekend het geboorte-cijfer bijzonder hoog. Het be
reikte in deze jaren ongeveer 30 per mille. Daarna ziet men een ge
leidelijke teruggang. In 1948 bedroeg het 27,5;in 1949S 25,9;in 1950?
23.5;in 1951 22,8. Daarna komt er wederom enige steiging, namelijk
in 1952: 23,2 en in "1953 2 23,4. De laatste jaren is het dus vrij sta
biel»
Wanneer men dan vervolgens overziet hoe het met de welvaart van
de bevolking gegaan is, dan is een eerste facet daarvan, dat hij gaar
ne onder ogen neemt, de werkgelegenheid. Die werkgelegenheid beoor
deelt men gewoonlijk door het negatieve, namelijk door de werkloos
heid. Zoals spreker reeds heeft opgemerkt, is in het algemeen in Ne
derland de werkloosheid achteruit gegaan in 1953. Men ziet dat ook
zeer sterk'in Bergen op Zoom en in de Provineie N0ord-Brabant
De gemiddelde werkloosheid onder de mannelijke beroepsbevolking be-
droeg in 1953255, tegen 558 in 1952. Vanaf 1948 tot 1952 is het aan
tal steeds toegenomen. In 1953 kon men zich gelukkig prijzen dat het
getal gehalveerd werd.
Een ander cijfer ter beoordeling van de werkloosheid is wel de ge
middelde werkloosheid per 1000 van de mannelijke beroepsbevolking.
Spreker heeft deze cijfers voor Bergen op Zoom, het rayon Bergen op
Zoom, de Provincie N0ord-Brabant en het Rijk» Men neemt aan dat een
cijfer van tussen de 20 en 30 als normaal beschouwd wordt. Wanneer
dus het cijfer niet hoger is dan 30 dan is men op grond van de erva
ringen zeer tevreden. "Welnu", zegt spreker, "in 1953 bedroeg dit
cijfer voor Bergen op Zoom 28,voor het rayon Bergen op Zoom 25, voor
Noord-Brabant 28 en voor het Rijk 25* Het zijn allemaal cijfers die
belangrijk liggen beneden soortgelijke cijfers van verleden -jaar en het
jaar daarvoor. Men zou moeten teruggaan tot 1948 en 1947 om een derge
lijk gunstige situatie te vinden".
De werkloosheid die haar uitdrukking vindt in deze cijfers komt
natuurlijk ook tot uitdrukking in de vraag naar arbeiders. Hem werd
medegedeeld door het Gewestelijk Arbeidsbureau dat er een vrij ernstig
"tekort is aan geschoolde zowel als ongeschoolde werklieden in de me
taalindustrie; dat er in de bouwvakken vele' malen een tekort bleek te
zijn, gedeeltelijk als gevolg van de grotere vraag in verband met het