A -20 verder op een vrij gelijk niveau gehouden zal kunnen worden. De heer BUTIJh vraagt clan wat dat met de kolenclausule heeft te maken. De heer LEIJS zegt dat dit niets met de kolenclausule te maken heeft. Het betreft hier het contract dat men af kan sluiten en hij ge looft wel dat het voor de gemeente voordelig is op het nieuwe contract 1 "fc 6 q 9 in De heer BUTIJR zegt dat men toch niet weet hoe het in i960 zal zijn. De heer VAR RIESER heeft uit hetgeen de heer Ratsma naar voren gebracht heeft en het antwoord van de wethouder begrepen, dat, wanneer een nieuw contract wordt afgesloten, men in verband met de kolenclau sule f. 80.000,-- meer zal moeten betalen. Dat is men er dus meer aan kwijt. Hier wordt voorgesteld alsof het een voordeel voor 1955- van f. 3I4.562,-- zou zijn, maar hij vindt dat een verkeerde voorstelling van zaken». Waarom heeft er niet bijgestaan dat men in verband met de kolenclausule daarnaast f. 80.000,-- meer kwijt is. Het is dus geen voordeel maar een verlies. De heer LEIJS zegt dat het in wezen misschien wel zo is, maar hij kan alleen maar een vergelijking maken met bepaalde gegevens die hij heeft en dan vergelijkt hij het nieuwe contract met het bestaande con tract». "Maar hier wordt men lekker gemaakt", zegt de heer VAR RIESER, "met geld dat men zou overhouden. Als men dit leest denkt men»"De be groting van 1955- geeft een tekort aan van f. 35*000,-- voor het gasbe drijf, dat tekort wordt gedekt door de winst die hier naar vorenwordt gebracht en we spelen dus quitte" en denken dat we de gasprijs niet behoeven te verhogen. Maar nu hoort men van de heer Ratsma dat men ■f. 80.000,-- op de kolen meer kwijt istt. De heer LEIJS merkt op dat het zo niet is. Het is.zeer terecht zo als de heer Ratsma heeft opgemerkt dat men f.100.000,-- meer betaalt voor de inkoop, maar dat wil niet zeggen dat het verlies zoveel groter is» Dat heeft men kunnen merken aan het nadelig saldo dat geraamd is °P f* 35*000»"" en daar speelt men dus thans inderdaad quitte mee.Men moet wel meer betalen voor de gas-inkoop, maar dat staat los van het nadelige saldo. De heer RATSMA vraagt hoe het mogelijk is dat op het bestaande contract de Staatsmijnen kunnen overgaan tot verhoging van de kolen- prijs van f. 37»~~ op -1-* 5°,--. De heer LEIJS deelt mede dat er een onderhoud heeft plaats gehad tussen de Staatsmijnen en de bedrijven en daarbij is met klem naar vo ren gebracht, dat het niet juist is,wanneer men een contract heeft, zon der meer zo drastisch te verhogen. "Het schijnt te zijn", zegt spreker, "dat men aan de kolen- en staalgemeenschap een bijdrage moet doen en daarom de kolenclausule zo is verhoogd. Hier was niet aan te ontkomen, dit moet betaald worden". De VOORZITTER deelt mede dat dit door de Regering is bepaald. De heer HOUTMAM begrijpt het nu zo dat wanneer dit vanavond niet ter tafel was gekomen, de gemeente toch f. 80.000,meer had moeten betalen. "Reen, f. 100.000,--", zegt de heer RATSMA. De heer HOUTMAR concludeert hieruit dat dit bedrag, dus thans niet speelt en de voordelen welke hier zijn opgesomd werkelijk reële voorde len zijn. Mevrouw JUTER-VAR AS heeft zich afgevraagd waarom zij op haar vraag geen antwoord krijgt. Vorige- maal is haar ook'al zo iets gepasseerd. Zij zou gaarne antwoord hebben op haar vragen» Wat is een gasbergings- contract en wat zijn de gevolgen voor de gemeente. De heer LEIJS had de vraag van Mevrouw Juten verstaan als zou Me vrouw Juten inlichtingen hebben gevraagd Óver het gehele gascontract. Hij biedt zijn excuses aan en deelt mede dat de Mijnen van de gemeente eisen dat zij een gasberging heeft. Men kan die hebben door middel van een gashouder of door middel van hoge drukketels. Waar de gemeente daarover niet beschikt, is een overeenkomst aangegaan dat de Mijnen voor de gemeente reserve moeten hebben voor een dagafname. Wanneer men een gashouder heeft behoeft men dat dus niet meer te betalen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1954 | | pagina 20