gaan van een boven persoonlijk en boven-tijdelijk normbesef en als' consequentie daarvan de eerbied voor de menselijke persoonlijkheid^ Het humanisme gaat uit van de mens, maar niet, zoals tegenstanders dikwijls menen of willen,"van de mens zoals hij is, neen van de mens- zoals hij behoort te zijn. En dan ziet hij de mens met een dubbele opdracht? hij heeft te werken aan zichzelf, eigen aanleg tot de rijkst mogelijke ontplooiing te brengen, maan? tegelijkertijd zijn plaats te vinden in de gemeenschapmet besef van zijn aandeel in de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het lot dier gemeenschap. Al leen zo opgevat mag het humanisme er aanspraak op maken naast het Christendom pijler te zijn waarop de Westerse beschaving steunt.Want deze beschaving is slechts denkbaar op basis van een vrije ontwikke ling der persoonlijkheid in het kader van een door zedelijke banden bijeen gehouden gemeenschap. j Daarin ligt nu de betekenis van het humanisme voor het maat schappelijk werk onder de buitenkerkelijken. Want dit zijn de beide grote krachten die de ontwortelde of de ontspoorde mens weer omhoog kunnen heffen? de ontdekking van de eigen mogelijkheden, die tenslot te in ieder mens besloten liggen, en het opgenomen worden in een ge meenschap die hem welwillend gezind is. Verschillende voorbeelden zouden zijn te noemen hoe het mogelijk is gebleken een mens of een gezin weer tot nieuw leven te wekken door aan te sluiten bij een hob by of enig ander spoor van wezenlijke belangstelling, dat in vrijwel ieder-mens nog wel verscholen ligt. Hetzelfde geldt voor het betrek-" ken van de ontwortelde mens in een kring waarin hij zich thuis voelt. Spreker acht deze arbeid van de grootste betekenis, niet alleen om het menselijk geluk dat hij brengt zowel aan hen die geeft, als aan wie ontvangt, maar niet minder vanwege de maatschappelijke kant. Niet genoeg herhaald kan worden, dat onze Westerse beschaving een pe riode van zware beproeving tegemoet gaat. Of zij zich als waardevol le factor in de worsteling der mensheid naar omhoog zal kunnen hand haven hangt niet alleen af van haar militaire krachtsinspanning, maar veel meer nog van de innerlijke zedelijke kracht, welke zij zal weten op te brengen. En daarbij komt het aan op de individuele mens, ook de zwakke, de ontwortelde, de hulp behoevende mens. laat men deze aan hun lot over, dan vormen zij zieke plekken in het lichaam der maat schappij, erger nog, dan dreigen zij te worden tot besmettingshaarden, die ook anderen aansteken."Want"zegt spreker, "we leven in een tijd, waarin velen tegemakkelijk geneigd zijn zich maar op de stroom te la ten meedrijven". Een nog verdere verzwakking van het persoonlijke ver antwoordelijkheidsbesef is daarom het grootste gevaar dat de Westerse beschaving bedreigt. Nu zou men verwachten dat dit opleven van de belangstelling voor geestelijke vraagstukken en voor een levensbeschouwlijk georiënteerd maatschappelijk werk in buitenkerkelijke kringen de hartelijke in stemming zou vinden bij ieder wie: de Westerse beschaving ter harte gaat. Voor sommige kerkelijke kringen,en vooral de Katholieke, blijkt echter moeilijk de juiste verhouding tegenover dit nieuwe verschijn sel te vinden. De waarde ervan geheel ontkennen gaat moeilijk,- want dit zou betekenen dat men het geestelijk nihilisme prefereert boven be wust geestelijk leven, een afglijden naar de leegte, waarin persoon lijke verantwoordelijkheid niet meer gekend wordt, boven het bewust aankweken van het besef van persoonlijke verantwoordelijkheid. Met erkenning voor de waarde, die het humanisme vanuit dit oog punt heeft, zou spreker al tevreden zijn. Dat de waarde van het huma nisme en het maatschappelijk werk op humanistische grondslag een an- dero is dan die van Christendom en kerkelijke zielzorg wordt door hen geenszins betwistIndien men hen een volkomen normale en alleszins verantwoorde subsidie-aanvraag weigert toe te staan, temeer waar het algemeen gebruikelijk is geworden dergelijke subsidies aan instellin gen als de hunne te verlenen, dan kan hij daaruit niet anders opmaken dan dat de betekenis die hun arbeid hebben kan voor het leven van de individuele mens en voor het versterken van de innerlijke kracht van West-Europa, volkomen wordt misverstaan en bovendien wordt miskend. 1

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1954 | | pagina 177