-40-
"Stem" dat hij een vengrnige hatelijke opmerking had gemaakt, waarbij
gevraagd werd of hij dat ook*zou hebben gedaan wanneer het van niet-
Katholieke zijde was gekomen.
Zo ziet men weer dat een correspondent die hier jaren zit en
jaar in jaar uit zijn betogen heeft gehoord, toch de verdekte opmer
king maakt dat een dergelijke critiek van anti-papistisch standpunt
zou komen. Dit is weer een bewijs, ofschoon men het niet heeft begre
pen, dat het altijd in een kwaad daglicht wordt gesteld,
■Spreker heeft verder betoogd dat de stroom uit de Kerk groter
is dan er in,"maar"zegt hij, "de mensen zullen van hun geestelijke
opdracht blijven getuigen en blijven kennis nemen van het Evangelie'
en door hun Christendom komen tot een fundamenteel geestelijk levenJ
Dat confessionele politiek bedreven is door grote mannen, wie zal het
ontkennen", zegt spreker, maar zijns inziens heeft de machtsverhou
ding* een te grote rol gespeeld en dat .juist brengt het pijnlijke ge
voel, Daarom ook zegt hij;"We moeten er naar streven om de politiek
in grote stijl te voeren",..De overwegingen die hem tot de Partij van
de Arbeid gebracht hebben en niet alleen hem maar ook vele Katholie
ken, zijn ingegeven door de zorg voor de Kerk, Het heeft hem bijzon
der veel genoegen gedaan dat een der grote Katholieke geestelijke
leiders kort geleden daaraan uiting gegeven heeft, waarbij er op gewe
zen werd dat het niet juist is deze mensen als Christenen van minder
gehalte voor te stellen.
Door de heer Asselbergs is nog de vraag gesteld wat spreker
denkt'van het Humanisme- Deze vraag heeft hij hem ten onrechte ge
steld, Sprekerdenkt er misschien hetzelfde van als de heer Assel
bergs, Hij is Christen, geen humanist,en.hij verwerpt het Humanisme,
Hij zal overal zijn Christendom uitdragen, ook op het politieke ter
rein, Maar als de heer Asselbergs met zijn vraag bedoeld zou hebben
om de humanisten als staatsburgers lager te stellen en dus op het
staatsmaatschappelijk verband heeft gedoeld, 'dan zou hij het daar
niet mee eens zijn, "Wij zijn allemaal burgers", zegt' hij,"en als zo
danig mensen die dezelfde rechten hebben als de andere staatsburgers"
Als men hem persoonlijk vraagt;"Wat denkt U' van het Humanisme?",
dan verwerpt hij het, omdat hij zijn.,Christelijke opvattingen niet
met hun opvattingen kan verenigen, "Heen", zegt spreker, "ik kan me
niet met de opvattingen van de humanisten verenigen, maar.ik"kan wel
voor een bepaald politiek doel met de humanisten samenwerken.
Door de heer Asselbergs wordt de uitslag van de verkiezingen,
waarbij zijn lijst 50,5^ van de stemmen heeft gekregen, een gélukkig
resultaat genoemd. Hij vraagt;"Wat is verlies, wat is winst?", Spre
ker zou er op willen wijzen dat hij nog- een plaatje in zijn tas
heeft waarop gesuggereerd wordt dat er 18 van lijst één in de Raad
zouden komen. Het zijn er 13 geworden .en daaruit concludeert hij d£t
het geen winst is. De begrippen over verlies en winst zijn wel heel
eigenaardig. Daags na de verkiezingen las hij in het "Brabants
Hieuwsblad""De Partij van de Arbeid heeft zeker geen.winst geboekt,
want ze viel.in aantal stemmen terug". Zo ziet men dat men het kan
stellen zoals men wil,
Y/anneer dé heer Asselbergs betoogt dat 85io van de bewoners van
deze stad Katholiek is en daarom in het dagelijks bestuur geen niet-"
Katholiek kan worden opgenomen, dan is zijn gedachtengang niet juist.
Het gaat er niet om of men Katholiek is of niet, het gaat er om wel
ke groep het vertrouwen heeft van de bevolking. Een plaats als Ber
gen op Zoom is een betrekkelijk kleine plaats en hier is het voor de
Katholieken moeilijk zich in de Partij van de Arbeid te begeven en'
zich daarin uit te leven. Hij wil op die moeilijkheden niet ingaan,
maar een feit is dat men in grote steden meer zijn eigen vrijheid kan
uitleven en"men gemakkelijker komt tot eèn zelfstandige politieke
overtuiging. Wanneer zij prominente Katholieken in de beweging hadden
die lid van de Raad konden zijn, dan zou men hen ongetwijfeld op een
verkiesbare plaats op de lijst hebben gezet. Hu is dat niet het ge
val, maar er zijn niettemin tal van Katholieken die aan de'Partij
van de Arbeid hun vertrouwen hebben gegeven. Wanneer hier vijf niet-
Katholieken in de Raad zitten meent spreker dat het zo bekeken moet
worden dat voor deze minderheid een plaats in het college zou moeten
worden ingeruimd. De aandrang om in het dagelijks bestuur te komen is
door zijn partij met de nodige bescheidenheid behandeld en omdat zij
If