-38- Hij constateert alleen dat heel duidelijk blijkt dat, wanneer men in de Gemeenteraad komt met een persoonlijk programma, namelijk als men er komt als eenling, dat men dan niets kan uitrichten. Dat 'aansluiten van de heren Jimkes en de Moor bij de K.H.P. heeft plaats gevonden blijkbaar, volgens de woorden van de heer de Moor, omdat zij daarvoor zijn gevraagd. Het geeft niet direct een in druk van de principiële kant welke deze heren bij dit besluit eigen lijk hebben bekeken,- Spreker zou het thans hier maar bij willen laten. De heer MUSTERS vraagt het woord van orde, "Het is kwart over twaalf", zegt hij, -en hij zou graag de mening willen horen of'men nog langer door wil gaan en de gehele begroting wil doorpraten. Als men de tweede instantie uitpraat kan het zijns inziens wel twee uur worden. De VOORZITTER zou willen proberen de tweede instantie &>jor de leden te laten afwerken. De heer MUSTERS vindt het tamelijk laat, De heer VAN RIESEU is het met de heer Musters eens. Als men in derdaad interessante debatten krijgt over het Humanisme, kan het nog wel uren duren. Hu kan de heer Asselbergs wel zeggen dat hij moe wordt, maar spreker gelooft niet dat de andere partijen"moe zullen worden. Hij ziet wel kans om het tot vier uur te rekken. De VOORZITTER hoopt dat dit toch niet de bedoeling is. De heer VAN RIESEH is het met de heer Musters eens dat, als men het vooruitzicht heeft dat het twee uur zal worden, men thans be ter de vergadering zou kunnen verdagen. De VOORZITTER zou toch graag de tweede instantie door de Raad af willen laten spreken, maximaal tot één uur. De heer RATS MA. merkt op, dat, wanneer de Leden zich rustig zou den kunnen bezinnen op wat er te zeggen is en er morgen mee. zouden doorgaan, morgenavond om twaalf uur weer gezegd zal kunnen worden; "Zouden^we de zitting niet verdagen?". Een aantal problemen zijn ge steld die een diepe bezinning nodig maken.'Misschien is dit ook de redenwaarop de heer Asselbergs hem verwijt dat hij de fundamenten van zijn betoog niet heeft aangetast. Uiteraard is dat misschien wel zo, maar spreker heeft gemeend zijn eigen betoog te moeten houden, zoals hij dat te voren uitgestippeld had. Er zijn nog enkele opmerkingen gemaakt waarover hij het zijne zou willen zeggen. Opgemerkt is dat het openbaar slachthuis lonend moet zijn'en geen tekort mag opleveren. Daar is spreker het niet mee eens. Voor zover het het.bedrijf betreft kan hij het er wel mee eens zijn, maar hij is van mening dat het openbaar slachthuis indertijd gesticht is uitallerlei overwegingen, gezondheidsoverwegingen en sociale over wegingen. Een dergelijk slachthuis is nuttig voor allerlei doelein den. Het kan lonend gemaakt worden, dat is ongetwijfeld, maar wan neer hetgoed werkt zonder deze voordelen dan gelooft hij dat het he lemaal niet onrechtvaardig is dat er een klein verlies op wordt ge leden. De opmerking is voorts gemaakt dat het"bij de woningverdeling in Bergen op Zoom niet rechtvaardig toeging. De Wethouder heeft ge antwoord dat hij dit met feiten gestaafd wil zien."Spreker'gelooft dat men er best in zal slagen fouten aan te wijzen, "Want", zegt hij, "wie over dit heel moeilijk probleem moet oordelen en weet van welk enorm belang het vaak voor de mensen is om een woning te krijgen, waardoor de mensen er niet voor terugschrikken ais ze kunnen op min der oirbare manier-hun belangen te verdedigen, is het heel normaal dat men wel eens mis grijpt". Hij gelooft zelfs dat dit vanzelfspre kend is. Vfanneer men dus met enkele gevallen aankomt die juist blij ken te zijn, dan gelooft spreker dat men toch nog niet kan spreken van een wanbeleid, omdat naar zijn mening' in dit opzicht het volmaak te niet bereikbaar Is.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1954 | | pagina 108