-3- en de meest langdurige gevallen tot een oplossing te brengen. Maar spreker vraagt zich af, hoe dat straks zal gaan. Op het ogenblik- zijn nog 90 woningen in aanbouw. Deze zullen eerstdaags worden opge leverd en men kan dan practisch zeggen,-omdat er op' dit ogenblik niets meer in aanbouw is-, dat we het eerste jaar geen enkele woning meer beschikbaar zullen krijgen. Spreker gelooft; dat de voorzitter het er ongetv/ijfeld mee' eens zal zijn wanneer hij beweert; dat de woningnoodcommissie en het college in een impasse komen en voor schier onoplosbare problemen zullen komen te staan. Het is daarom dat hij met grote vreugde heeft gezien, dat het college door het uitschrijven van een lening althans wil proberen de boel weer op gang te krijgen. Hij meent dan o-ok een beroep op de burgers van Bergen op Zoom te moeten doen, om aan deze lening deel te nemen. Wanneer het juist is, wat onze Commissaris der Koningin bij ope ning van de statenzitting van verleden jaar heeft gezegd, namelijk dat men in Brabant nog trots is op het grote gezin en dat men daar de kinderrijkdom als een zegen beschouwt, dan gelooft hij, dat daar on middellijk aan inhaerent is, dat men in Brabant ook de verantwoor delijkheid voor de grote gezinnen moet erkennen en men de morele plicht heeft om te zorgen, dat deze gezinnen ook behoorlijk kunnen worden gehuisvest. Want wanneer dit niet het geval is, dan kan het niet uitblijven of men zal met een grote demoralisatie moeten reke ning houden, met de gevolgen van dien. "En tenslotte", aldus spreker, "zullen we de rekening toch thuis krijgen in de vorm van een steeds toenemende begroting van de dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon". Spreker gelooft dat, wanneer men dit allemaal beseft, het voorstel om een burgerzinlening uit te schrijven succes zal kunnen hebben,"We lossen natuurlijk met dit millioen het vroningprobleem niet op"zegt spreker, "maar het is van het allergrootste belang, dat we zo gauw mogelijk kunnen beginnen met bouwen, in de hoop en de -verwachting, dat uiteindelijk een andere oplossing op lange termijn voor de wo ningbouw gevonden wordt. We moeten ook denken", zegt hij, "aan het euvel der werkeloosheid, dat zich weer begint te vertonen en waar ook de hoer Houtman op gewezen heeft. Om die redenen moet men zo snel mogelijk gaan bouwen. Het is toch-al te gek", meent hij, "dat er een grote woningnood is en een groot aantal bouwvakarbeiders doelloos langs de straat loopt" "Vragen wij", aldus spreker, "aan de burgerij van Bergen op Zoom een groot offer, wanneer wij met aandrang verzoeken mee te helpen het millioen vol te maken?" Persoonlijk meent hij van niet. De finan ciële positie van de gemeente is gezond, we beginnen het jaar met een sluitende begroting, we kunnen zelfs nog bogen op enkele over schotten. Y/at dat betreft is het risico om aan deze lening deel te nemen niet groot. Er wordt naar sprekers mening ook een behoorlijke rente gegeven; 41° is voor deze tija heus nog niet zo heel weinig. Men is altijd 3i° gewend geweest en daar zou men ook genoegen mee hebben moeten nemen. Hij gelooft dan ook dat in dit opzicht het offer niét al te groot gaat v/orden. De burgerzin moet zijns inziens hieruit blijken, dat geld, dat an ders belegd zou worden tegen een kleine hogere rente misschien, of dat onbelegd zou blijven, nu aan eigen gemeente wordt uitgeleend» Het zou spreker inderdaad tegen vallen, als Bergen op Zoom deze bur gerzinlening niet zou kunnen opbrengen. Hij gelooft èok dat onze stad wat dat betreft een naam heeft hoég te houden en dat we, wan neer het college er in slaagt een goede propaganda voor de lening te maken en het juiste'woerd en de juiste manier daarvoor vindt, gerust een beroep op de burgerzin van de Bergenaren kunnen .doen,- Hij hoopt van ganser harte dat het beroep niet tevergeefs zal zijn en de gemeente spoedig weer aan het bouwen zal kunnen gaan. De heer BUTIJU heeft na hetgeen gesproken is er weinig meer aan toe te voegen. Het voorstel zoals het hier ligt vindt hij zeer juist en hij kan er zich ten volle mee verenigen. Spreker vindt het hoogst noodzakelijk, dat de woningbouw kan voortgaan. En daarvoor is het slagen van deze lening noodzakelijk."We kunnen het betreuren", zegt spreker, "dat door de gevoerde rijkspolitiek er geen geld is om. op

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1952 | | pagina 3