I
»t e
a
in d® #fcsad®v»rg«
tü' s"A
Achtste Vergadering.
Vrijdag, 30 Mei 1952, des namiddags om 8 uur precies.
Voorzitters de heer H.B.J. Witte.
Aanwezig: Mevrouw Y/.M. Kreijns, en de' heren Th.A.Bennock, P.Ratsma,
C._van den Boom, G.A. Hendrickx, L.W. Landa, M. Nuijten, J.B. van der
Kuijl, J. de Jaeger, M.P. Bakx, S.A. Musters, J.C.A.E. Kuijpers,
P.A.M. van Mechelen, P.J.B. Houtman, W.K. Benner, J. Butijn, A. van
Riesen, B.J. Scheppink, P.J. Havermans en D. Leijs.
Afwezig met kennisgeving: de heer M.P. Broos.
Secretaris; de heer J.A. van de Wouw.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed.en stelt daarna aan
de orde punt I van de agendas
VASTSTELLING VAN DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN 21 EN
25 MAART^932.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de
notulen van de vergadering van de raad van 21 Maart 1952 ongewijzigd
vastgesteld.
De heer VAN RIESEN verzoekt op bladzijde 18 van de notulen van
de vergadering van de raad van 25 Maart 1952 de regels 34 tot en met
36 te laten vervallen en daarvoor in de plaats te stellen:
"De heer VAN RIESEN lijkt het juist, dat degenen die nu het tijdelijk
"terrein in bruikleen hebben, ook belast zullen worden met het beheer
"over het kinderspeelveld".
Voorts verzoekt hij om na de daarop volgende regel:""Dat zou een
mogelijkheid zijn", zegt de VOORZITTER", in te lassen:"Dat spreekt
vanzelf", aldus de heer HAVERMANS
De heer VAN DER KUIJL zegt met wat meer dan gewone belangstel
ling het pakket te hebben doorgelezen, om, waar hij de vergadering
van 25 Blaart niet heeft kunnen bijwonen, volledig op de hoogte te ko
men, Het was voor hem gelijktijdig een geheugen-opfrissing. Spreker
heeft zich daarbij voor de geest gebracht het rapport van de commis
sies van onderzoek van de gemeentebegroting en het antwoord dat daarop
gegeven is door burgemeester en wethouders. In de notulen echter mis
te hij yen bepaald punt, waarover zeker gesproken had moeten worden
namelijk punt 32 van de begroting, van de instelling van Maatschap
pelijk Hulpbetoon, de subsidie bepalend van de medici.'
De VOORZITTER vraagt of de heer van der Kuijl wil spreken over
de inhoud van de notulen.
De heer VAN DER KUIJL deelt mede, dat hij dit punt in' de notulen
mist.
De VOORZITTER veronderstelt dat de heer van der Kuijl wel begrij
pen zal, dat hij dan buiten de orde zou gaan. Spreker kan de heer van
der Kuijl^niek toestaan,over een punt, dat hij bij de behandeling van
de begroting niet heeft kunnen aanraken, via de notulen te gaan spre
ken. Als de heer van der Kuijl hetzelfde punt in een volgende verga
dering aan de orde gesteld wil zien, kan hij de raad verzoeken hem
hierover een interpellatie toe te staan.
De heer VANDER KUIJL wil gaarne in overweging nemen dit te doen.
Anders zal hij bij de volgende hegro-ting op dit stramien terugkomen,
ofschoon het niet prettig'is", zegt hij, "bokkenrijder te spelen".
Met inachtneming van bovenbedoelde,, door de heer van Riesen voor
gestelde wijzigingen, worden de notulen van de vergadering van de
raad van 25 Maart 1952 vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastge
steld.
S. i. i
'1SO G
-iT3:
'■J::.