II II III V' r -9_ merkingkomen om in te tekenen «p de lening. De voornaamste groep heeft hij echter vergeten» Dat is namelijk het voorbeeld van het ge- me entebestuur zelfDe gemeente zelf kan voorgaan in deze lening» Wanneer men ziet dat hier een belangrijk bedrag van 100.000,- wordt voorgesteld voor het vormen van een studiefonds, waarvan de rente voldoende zal zijn voor enkele studiebeurzen, dan kan de gemeen te ook de lening met een dergelijk bedrag steunen. De kwestie studie beurzen is voor -de gemeente zeer belangrijk, daar hierdoor de moge lijkheid wordt geschapen voor hiervoor in aanmerking komende jongelui om verder te studeren, maar spreker heeft meermalen door de voorzit ter horenverklaren, dat primair woningbouw is. Dit voorstel geeft zijnsinziens aanleiding beide gevallen tesamen op te lossen. Hij zou namelijk willen vragen of de mogelijkheid bestaat, dat de gemeente deze 100.000,-- plaatst in de Burgerzinlening van Bergen op Zoom, waardoor op tweeërlei manier de goede zaak gediend wordt; op de eer ste plaats de woningbouw en op de tweede plaats het fonds voor studio beurzen. Hij is er van overtuigd, dat do»r dit voorbeeld van de ge meente, de lening nog warmer weerklank zal vinden bij de bevolking. De heer LAHDA juicht het voorstel van harte toe, maar of de stich- tingsvorm wel goed gekozen is, weet hij niet. Hij bedoelt ze. Men wil een renteloos voorschot geven en nu is hij bang, dat de gegadigden, en dat zullen natuurlijk de minder gesitueerden zijn -, als ze een maal afgestudeerd zijn, heel wat moeite zullen hebben om die 1000,— terug tebetalen. "Kan daar niet een modus voor gevonden worden?", vraagthij. Hu leest hij wel, dat soepelheid gebruikt zal worden, maar hij vraagt zich toch af, of deze bepaling niet een blok aan het been zal zijn, waardoor men geen beurs durft te vragen, omdat men het geld weer terug moet betalen. Spreker denkt dat dit meerdere gegadig den zal weerhouden. Hij heeft dan nog een vraag. Spreker hoopt dat hij het verkeerd gelezen heeft, maar in het besluit sxaat, dat voor een studiebeurs in aanmerking komen degenen die studeren aan een inrichting van nij verheid, middelbare en hogere school, met uitzondering van Hogere Burgerscholen, Lyceaen Gymnasia, alsmede academie voor beeldende kunsten, conservatoria en kweekscholen voor onderwijzers. Men kan dit' volgens spreker tweeledig opvatten. Hij hoopt dat het toch de 'be doeling is, dat degenen die aan de academie voor beeldende kunsten en aan de censervatoria gaan studeren, ook in aanmerking komen, pe heer MUSTERS kan zich bij de vorige sprekers aansluiten. Hij prijst het gelukkig dat er een studiefonds komt, maar hij weet niet ®x het ogenblik daarvoor nu gunstig gekozen is. De burgerij zal.zeg gen; Aan de ene kant vraagt men een millioen en aan de andere kant fe"0!fen weer een "ton uit", "Waarom nu 100.000,— voor een studie fonds vraagt spreker. Misschien kan men dour de vorm. welke de heer Houtman heeft aangegeven hieraan tegemoet komen. Verder wilde hij vragen, in artikel 11 wordt de kwestie gere geld van de benoeming van leden voor de commissie. Spreker kan er niet uit lezen dat ook raadsleden in deze commissie zitting hebben, la uuriijk kan men raadsleden kiezen, maar gewoonlijk is het zo, dat er van gemeentewege in staat dat het noodzakelijk is 1 of 2 of meer raadsleden te oenoemen. Spreker acht deze commissie van groot belang en hij gelooft wel, dat in zitting kunnen nemen, werd, dat er dan eronder de raadsleden personen zijn die daar- Hij zou dan tok gaarne zien, dat er in gezet minstens twee raadsleden in z'itting moeten hebben, die aftreden op de^eerste Dinsdag van September, "Vervolgens wijst spreker er op, dat in het besluit staat dat voor een studiebeurs in aanmerking komen zij,die een inrichting van nijverheid, middelbaar of hoger onderwijs bezoeken enz. Nu gelooft hij we1 dat het de bedoeling zal zijn, maar hij wilde toch vragen of daar niet bijgevoegd kan worden: land- en tuinbouwonderwijsHij bedoelt dan het hoger onderwijs dat in Wageningen gegeven wordt. Dat is_toch hoger onderwijs", aldus de VOORZITTER. J0er wor<it wel nijverheidsonderwijs genoemd", z« zegt de heer MUSTERS. J De heer KUIJPERS merkt op, dat men. middelbaar landbouw-onderwijs heeft en hoger landbouw-onderwijs "Dit landbouwonderwijs valt dus onder hoger onderwijs?", vraagt de heer MUSTERS. 0-9 e IS

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1952 | | pagina 18