GEMEENTERAAD VAN BERGEN OP ZOOM,
Zesde vergadering.
Vrijdag, 28 Maart 1952, des namiddags om 8 uur precies.
Voorzitter: de heer H.B.J. Witte.
Aanwezig: Mevrouw W.M. Kreijns, en de heren Th.A.Pennock, J,C.A.F.huij»
pers, P.A.M. van Mechelen, l.W.Panda, C. van den Boom, G.A.Hendrickx,
P. Ratsma, p.j. Havermans, S.A. Musters, M.P. Broos, B.J. Scheppink,
det,Jnaeger' J* D. leijs, A. van Riesen, P.J.B. Houtman,
M.P. Bakx, M. Nuijten, W.K. Benner.
Afwezig met kennisgeving: de heer J.P. van der Kuijl, wegens ziekte.
Secretaris: de heer J.A. van de Wouw.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en deelt daarna me
de, dat vande heer van der Kuijl bericht is ingekomen, dat hij door
ongesteldheid deze vergadering niet kan bijwonen, terwijl mevrouw
Kreijns heext medegedeeld, dat zij waarschijnlijk iets later ter ver
gadering zal komen.
Hij stelt dan aan de orde punt I van de agenda:
N0TÜLEN YM VERGADERING VAK DE RAAD VAK 2 5 JA-
De heer RATSMA verzoekt de eerste twee zinnen van de zesde alinea
van bladzijde 10 van deze notulen als volgt te wijzigen:
Het is zo, dat afgestudeerden op een leeftijd van 24 25 jaar
"en dus ook al op een bijna huwbare leeftijd gekomen, moeten gaan spa—
"ren om een gezin te kunnen formeren. Deze vrijgezellen moeten een
"zeer zware belasting betalen. En dan gaat men deze taak nog verzwaren
"door hen te verplichten om voor de terugbetaling te sparen. De last
"welke men......enz."
Vervolgens verzoekt hij op bladzijde 14, tweede regel,tussen de
woorden "die" en "verzuurt" de woorden "hen het leven" in te lassen»
Met inachtneming van bovenbedoelde wijzigingen worden de notulen
vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Alvorens punt II aan de orde te stellen, deelt de VOORZITTER mede,,
dat er nog een ingezonden^stuk is dat niet op de agenda staat. Door de
heer Scheppink zijn namelijk, zoals hij in de vorige vergadering heeft
aangekondigd, een aantal vragen ingediend, in verband met de hinder
wet saanvrage van de Ijzergieterij van de firma van Mechelen aan de
Zuidsingel. Spreker meent goed te doen, vooraf een en ander over inter
pellatie-aanvragen mede te delen.
"Er bestaat, zoals men misschien wel bemerkt zal hebben, de laat
ste tijd^wat controverse over de vraag, of burgemeester en wethouders
al dan niet verantwoording verschuldigd zijn aan de raad, omtrent da
den van zogenaamd zelfbestuur. Er wordt in de klassieke theorie onder
scheid gemaakt tussen autonomie en zelfbestuur. Naast de uitvoering
van wat de raad autonoom besluit, hebben burgemeester en wethouders
nog-taken opgedragen gekregen, welke hen door de wet worden toebedeeld.
Dit zijn zelfbestuursdaden, die burgemeester en wethouders te verrichten
hebben ter uitvoering van regelen van hoger gezag of de wet. Nu is het
zo volgens de klassieke theorie, die klopt met de tekst van de wet,
dat burgemeester en v^ethouders verantwoording schuldig zijn aan de
raad over de uitvoering van autonome dadenj over wat zij dus doen ter
uitvoering van de besluiten van de raad, of bij delegatie van de raad.
Waar de raad het hoofd van de gemeente is, zijn burgemeester en wet
houders zowel over de uitvoering van de raadsbesluiten, als over de
besluiten die zij bij delegatie nemen, verantwoording schuldig aan de
raad. Die verantwoordingsplicht wordt o.m. ge'ëffectueerd in het toe
kennen van het interpellatierecht. Over alle daden, de autonomie aan
gaande, kunnen de leden van de raad een interpellatie-aanvrage richten