-33- De heer 1ANDA is blij met het bezit van het Brabants Orkest. Hij heeft het altijd toegejuicht als een prachtig iets. Ook de stich ting heeft zijns inziens wel het bewijs gegeven, dat men voor het or kest _het neusje van de zalm wil hebben. Hij kan zich dat voorstellen en hijmeent ook dat dit hun goed recht is. Spreker is niet tegen verhoging van het subsidie, maar hij zou dit naar voren willen bren gen. Als^men eens kijkt naar de plaatselijke harmonieën. Als er iets te doen is, wordt een beroep op hen gedaan en de mensen zijn er. Baar profiteert de gehele gemeenschap van en deze harmonieën krijgen in verhouding met het Brabants Orkest slechts een zeer karige subsidie. "We kunnen", zegt spreker," de plaatselijke harmonieën niet vergelijke kwalitatief met het Brabants Orkest", maar hij vraagt zich toch af, o de mogelijkheid niet bestaat, thans te beginnen met het bedrag van 5 cent tot 8 of tot 7 cent te verhogen. Bovendien staat er in het voor- stelj"voor 1952 en volgende jaren". Als hij voor het voorstel stemt, wil hij dat slechts voor 1 jaar doen. De heer VAN RIESEN zou ook over deze vrij hoge subsidie aan het Brabants Orkest enkele opmerkingen willen maken. Wanneer de gemeente, als dit voorstel wordt aangenomen, een dubbeltje per inwoner, dat is een bedrag van 3000,geeft aan het Brabants Orkest, acht hij het noodzakelijk, dat er door het Brabants Orkest twee volksconcerten gegeven worden tegen een entreeprijs welke voor niemand een bezwaar kan zijn. Dat vindt hij noodzakelijk voor diegenen, die het Brabants Orkest niet kunnen gaan beluisteren vanwege de hoge toegangsprijzen. Voor een arbeider vindt hij f 1,en 1,50 aan de hoge kant. Hij kan zich nog wel herinneren, dat in andere plaatsen, zoals bij het Arnhems Orkest en het Deventer Orkest, het de gewoonte was, dat door deze orkesten volksconcerten gegeven werden tegen het luttele bedrag van 25 cent. Dat was vroeger zohet zou dus thans wel 50 cent kunnen zijn. Spreker acht het noodzakelijk, dat het Brabants Orkest, wanneer het een dergelijke subsidie uit de gemeenschapskas van alle gemeente naren krijgt, daar tegenover stelt het geven van twee volksconcerten, waarvan de entree zodanig is gesteld, dat iedereen er van kan profi teren en dat daar dus een bedrag voor wordt vastgesteld als entree prijs die iedereen kan betalen, zodat er iedereen naar toe kan gaan. De heer VAN MECHELEN wil zijn stem motiveren. Zoals de stukken er thans bij staan, zal hij.tegen het voorstel moeten stemmen, om re den dat dit los staat van de andere subsidies en men deze subsidies bijgevolg niet gelijktijdig kan bekijken. Men gaat nu de subsidie van het Brabants Orkest verdubbelen. Als men de subsidies voor de harmonieën verdubbelt, dan lijden deze nog een armoedig bestaan;dan komen zij er nog niet. Deze verhoging van de subsidie van het Bra bants Orkest lijkt hem te hoog in verhouding met de subsidie welke men aan de harmonieën toekent. De heer KUIJPERS zegt, dat door meerdere sprekers verband is ge legd tussen de subsidie aan het Brabants Orkest en de subsidies die gegeven worden aan de muziek- en zangverenigingen uit de stad. Spre ker gelooft dat men ten deze een verkeerd verband legt, omdat men tweedingen met elkaar gaat vergelijken, die niet te vergelijken zijn Ze liggen absoluut niet op hetzelfde niveau. Spreker zou daarvoor als voorbeeld willen nemen, aan de ene kant een dorp of een gehucht, waar men een onderwijzer ziet ploeteren met de jeugd en aan de andere kant een professor aan de universiteit. Hoe moet men dit vergelijken? Is het ene nuttiger dan het andere? Kan men dit uitdrukken? Spreker zegt;"Neen, dat kan men niet uitdrukken. Beiden zijn voor de gemeen schap onmisbaar. En zo ook hier. De gewone muziekverenigingen en de zangverenigingen zijn onmisbaar.Maar aan de andere kant kan men zeg gen, dat wij voor onze cultuur moeilijk het Brabants Orkest kunnen missen. Beiden zi^n echter niet te vergelijken.Men kan niet zeggen; "De een moet zoveel procent hebben van de subsidie van de ander".Men kan alleen zeggen;"Wij moeten alle twee steunen, zij zijn alle twee onmisbaar'J _Wij zijn overtuigd, dat Brabant zijn Brabants Orkest niet meer kan missen, IJe hebben vroeger andere provincies, benijd, omdat ze een goed beroeps-orkest bezaten en het practisch voor ons onmoge lijk was een goed orkest te beluisteren. Het was practisch ondoenlijk zulk een orkest hier te laten komen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1952 | | pagina 156