c* -25-r De VOORZITTER veronderstelt dat de vreugde des te groter zal zijn wanneer men in de loop van het seizoen een geheel uitgewerkt plan krijgt dat dan direct na het seizoen zal worden aangepakt, De heer VAN RIESEN merkt op dat er al zo vaak bepaalde toezeg gingen zijn gedaan. De VOORZITTER meent dat de heer van Riesen ook wel weet dat er moeilijkheden aan vastzitten. Als de Calos de moeilijkheden nog eens graag nader wil bespreken, Burgemeester en Wethouders staan voor de Calos open. Of de Calos er nog voor open zal staan, weet ik niet, zegt de heer VAN RIESEN. De VOORZITTER zegt, dat de plannen nog aan de Calos zullen wor den voorgelegd. Wenst deze niet te adviseren dan zullen de plannen zonder advies van deze commissie aan de raad worden voorgelegd. De heer LANDA hoort dat er dit jaar niets gebeurd in het Zwem bad. Hij is daarmee ook zeer teleurgesteld. Het doet ons smart u te moeten teleurstellen, zegt de VOORZITTER maar het kon moeilijk anders. Hoofdstuk VI. Openbare werken. van wegen voetpaden en rijwielpaden. De heer MUSTERS vraagt hierbij tegelijk te mogen bespreken Volgnummer 272. Onderhoud van wandelplaatsen, plantsoenen en andere Hij zou dan willen beginnen te zeggen dat hij vorig jaar alge mene be schouwingen gehouden heeft over deze materie, die hij thans weer rustig^had kunnen meebrengen en precies dezelfde had kunnen louden. Hij weet wel dat openbare werken het tegenwoordig buiten gewoon druk hebb dn maar hij krijgt daarbij de indruk dat dit onder deel van de dienst stiefmoederlijk bedeeld wordt. Het eigenaardige van de begrotingsvergaderingen is, dat, voor de oorlog bij elk punt door Burgemeester en Wethouders werd aangedrongen op zuinigheid en 'nu vragen ze of er nog een ton of een halve ton bij kan. Verleden jaar zijn er inderdaad onderhoudswerken verricht, maar het is toch maar een beetje bijgelapt. Spreker'wil beginnen te zeggen dat dit ,geen_ critiek is op de opzichter. Want als er een goede opzichter is dan is het de opzichter van de plantsoenen en de buitendienst. Maar de man moet roeien met de riemen die hij heeft. En hij heeft er zijns inziens veel te weinig. Spreker heeft de pretentie dat hij er verstand van heeft. Als men dan de cijfers ziet op de begroting dan is dat een heel stuk minder geworden. Bij volgnummer 272 is het iets beter, daar waren de uitgaven 46.000,— en wordt nu 52.000, geraamd, maar de vraag is of dit wel genoeg is. De kwestie is zo en aar w°rdt misschien geen rekening mee gehouden, dat wat de plantsoe nen betreft, deze naar zijn mening met het dubbele zijn uitgebreid, s men de nieuwe wijken rond fietst vindt hij het overal waar hij omt mooi, maar als er plantsoenen zijn moeten die ook onderhouden worcien. Wat de buitenwegen betreft worden zeker wel wat kosten ge maakt, maar spreker zou willen vragen of niet hersteld kunnen worden e Weg naar het Schooltje en de weg naar de Lage Meren. Als het geregend heeft kan men daar niet doorheen. Voor de buitenwegen zijn er veel te weinig mensen, dat staat voor hem als een paal boven wa ter. Vroeger had men specialisten. Iemand die een heel jaar aan de wer^be, iemand voor de waterkeringen, iemand aan de dijk, een vaste man aan de Huijbergsebaan enz., maar thans worden-de mensen voor alle werk gebruikt, met het gevolg dat sommige werkzaamheden niet gedaan kunnen worden. De opzichter doet wat hij kan, daarvan is spreker overtuigd. Maar er zijn heel wat plantsoenen die er niet al te Dest bi] liggen, bijv, ook aan de Renbaan. Spreker zou willen vragen hieraan dit jaar de bijzondere aandacht te besteden.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1952 | | pagina 148