-17- kweekt is onder de vakarbeiders. Spreker gelooft wel dat herscholen van grootbelang kan zijn wanneer men om bepaalde redenen, militaire kaW herschoold worden. Dat kan van groot nut zijn. Straks enter, bij de industrialisatie van Brabant zal het volgens spreker Saan om het aantal vakarbeiders, maar om hun bekwaamheid als zo- aanig. Hij zou er voor zijn aan de Rijkswerkplaats alleen nog her scholing toe te passen. De heer PENNOCK zegt dat het hem bekend was dat de heer Lei is op deze vergadering hierover het woord zou voeren. Daarom heeft hij enkele gegevens verzameld wat het oordeel over deze kwestie zou ver gemakkelijken. Destijds is op gericht de Rijkswerkplaats met het oei daarmee een hulpmiddel te creëeren om daarmede vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te kunnen opvangen. De sociale kant was de oudere ongeschoolde arbeidskrachten de gelegenheid te bieden een vak te la ren. Spreker moetvolkomen erkennen dat het, alleen afgaande op de huidige toestand in de bouwvakwereld, absurd lijkt voort te gaan met de opleiding van cursisten, maar zegt hij, men moet ook in de toe- Komst kijken. En die toekomst houdt onder andere in dat Nederland op een vrij grote schaal moet industrialiseren om het hoofd te bieden a-an^de snel groeiende bevolking. En niemand zal het zijns inziens ocx in zijn hoofd halen, bij een tijdelijke teruggang te zeggen dat de opleidingsmogelijkheden aan de Ambachtsschool moeten worden bekn«t en stopgezet. Ook hierbij moet het oog op de toekomst gericht blijven, bpreker is er van op de hoogte van het Rijks Arbeidsbureau op het ogenblik^de opname maxima tijdelijk heeft verlaagd, maar men heeft o,^ie cr^-sis geen aanleiding gevonden tot opheffing of inkrimping op ?S!besluiten. Spreker kan daarbij opmerken dat het Rijks së b eau tot deze zienswijze is gekomen na gepleegd overleg met kundigenSSie-Van werkgevers en werknemers, dus een commissie van des- Lijst van kapitaalswerken. De heer VAR MECHELEN deelt mede dat punt 1 van het antwoord zijn volle instemming heeft. Hij zou daarbij nog een suggestie willen doen. Zou het niet dienstbaar zijn, vraagt hij, de grasmat van de Wes ter Boulevard ook gedeeltelijk te verharden met beton of asphalt, waardoor de kinderen uit de omgeving de kans krijgen hun rolschaats en speelneigingen hier bot te vieren. Als de kinderen aan de Zoom aan het spelen zijn stuurt de ene agent ze naar de Wester Boulevard en een andere agent die op de Wester Boulevard komt, zegt dat ze daar ook niet mogen spelen. De kinderen gebruiken natuurlijk thans voor het rolschaatsen de rijweg, maar wanneer een gedeelte van de -grasmat wordt verhard, kan men de rijweg vrij laten. Spreker zou Burgemeester en Wethouders tevens willen adviseren de straten bij de nieuwbouw, waarin practisch geen verkeer is, van een gesloten wegdek te voorzien, waardoor men de verkeerswegen zal ontlasten. De VOORZITTER merkt op dat men eerst zal moeten nagaan wat een en ander zal gaan kosten. Het was de bedoeling zegt hij, de grasmat door minder valide arbeiders te doen aanleggen. De heer VAN RIESEN ziet in punt 1 van de lijst van kapitaals- werken dao het de bedoeling is op het Oostelijk einde van de Wester Boulevard, in aansluiting aan het bestaande plantsoen, uit een oog punt van stadsverfraaiïng een plant soen aan te brengen en dat men de grasmat die wordt aangebracht, wil inrichten als speelveld. Nu meent spreker, dat hij destijds van de raad en ook van de zijde' van Burge meester en Wethouders steeds heeft horen zeggen dat men in de stad verschillende speelvelden wil aanleggen om daarmede de kinderen van de straten te weren. Nu verbaast het hem op de lijst van kapitaals- werken alleen maar geprojecteerd te zien een speelveld aan de Wester Boulevard. Het uitgangspunt van de raad en van Burgemeester en Wet houders is destijds geweest, wanneer er verantwoordelijke personen zijn of verantwoordelijke verenigingen bijv. buurtverenigingen, die de verantwoording op zich willen nemen voor het goed functioneren

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1952 | | pagina 140