k if f;' 1 -3- nu een vrij eenvoudige oplossing en die hebben Burgemeester en Wet houders ook gekozen, Be vraag of alleen ambtenaren die op de secretarie werkzaam zijn voor promotie in aanmerking komen, gan hij beantwoorden met de mededeling dat dit natuurlijk buitengesloten is. Hij moet aannemen dat dit op een misverstand berust. Er zijn genoeg voorbeelden aan te wijzen dat ambtenaren die op andere takken van dienst werken ook voor promotie in aanmerking komen. Tenslotte zal het wel van de kwaliteit van de betrokken ambtenaren afhangen. Op de vraag van de heer Scheppink hoe het komt dat de ambte naren na 10 jaar op arbeidscontract te hebben gewerkt pas een aan stelling krijgen, kan hij geen concreet antwoord geven. Hij heeft er aangetroffen die nog langer, zelfs 17 jaar op arbeidscontract gewerkt hebben en daarna pas zijn aangesteld. De definitieve oor zaak hiervan kan hij niet opgeven, Het kan zijn dat ze minder op de voorgrond zijn getreden en daardoor pas later voor een vaste benoe ming in aanmerking gekomen zijn. Bit euvel dat in het verleden vrij groot is geweest is de laatste jaren wel weggewerkt. Be heer SCHEPPIHK vraagt of Burgemeester en wethouders het juist vinden dat iemand 8 tot 10 jaar op arbeidscontract blijft staan, zonder een vaste aanstelling te krijgen. Wanneer zo iemand niet vol doet moet men hem ontslag geven, en anders moet gien hem vast aan stellen. De VOORZITTER merkt op dat als de heer Scheppink een concreet geval op het oog heeft het moeilijk is in een openbare vergadering een concreet geval te behandelen. Spreker kan onderstrepen wat de heer Broos gezegd heeft nl. dat vrij sterk het euvel bestond dat de mensen te lange tijd op arbeidst contract werden gehouden. Dit euvel is thans practisch weggewerkt. In de jaren voor en ook tijdens de oorlog is deze ongewenste toestand gegroeid maar na de oorlog hebben Burgemeester en Wethouders rigoureus vaste aanstellingen gegeven, soms op vrij negatieve gronden en in enkele gevallen 'zelfs als zij van mening waren dat de mensen niet voor 100i<> geschikt waren voor hun taak. Alhoewel de overheid strenge eisen aan de qualiteit van 'haar personeel moet stellen, omdat er bepaalde sancties die in het particuliere bedrijf bestaan bij de overheid niet mogelijk zijn, hebben Burgemeester en wethouders in sommige gevallen met het oog op het lange dienstverband van de arbeidscontractanten een aantal mensen vast aangesteld, alleen omdat zij meenden dat deze mensen niet gedupeerd mochten worden door beleidsfouten in het ver leden. Deze mensen hadden er zich immers op ingesteld dat ze bij de gemeente zouden blijven en het zou niet passend zijn hen na 10 jaar en langer dienstverband mede te delen dat ze niet goed voldoen, Dat is de rede geweest waarom mede op aandrang van de wethouder van sociale zaken Burgem.ee ster en Wethouders practisch alle mensen die op arbeidscontract werkten, vast hebben aangesteld. Mocht er nog een uitzondering zijn, spreker kan zich niet herinneren waar die zou bestaan, dan zou hij het op prijs stellen indien de heer Scheppink dit met de wethouder van sociale zaken zou bespreken. Medezeggenschapscommissies De heer DE JAEGER zegt met belangstelling de algemene beschou wing over de kwestie medezeggenschapscommissies te hebben gevolgd, Is hij goed ingelicht dan meent hij dat deze commissies door het per soneel wel op prijs gesteld worden. Trots de critiek welke er op is gevoerd meent hij dat als men werkelijk serieus en regelmatig en openhartig overleg pleegt tussen de hoofden van takken van diens& en de mensen die in de commissies zitting hebben, dat deze instelling een zege kan zijn voor de gemeente. Hij zou er op willen aandringen dat de commissies spoedig aan het werk gaan en hij zal met belang stelling de gang van zaken volgen. i. r li;

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1952 | | pagina 126