-34- Mogelijk is er ook een of andere drijfveer voor geweest, maar het klopt niet. "En niettegenstaande wij"zegt spreker, "gegriefd en be ledigd zijn, hebben we toch onze goede wil getoond voor het tot stand komen van een eenheid'JEen jaar geleden is er een balletje opgeworpen om de middenstandsfractie en lijst 1 samen te smelten. Daar waren wij toe bereid, maar vanzelfsprekend hebben we enkele voorwaarden gesteld. Nu is het zo, dat, wanneer men gaat onderhandelen, men meer begint te vragen dan men denkt te krij-gen, Het is het goed recht van de andere partij om op de eisen die wij stelden niet in te gaan en ook niet ge deeltelijk in te gaan. Bij de besprekingen met enkele heren van lijst 1 is ons standpunt nader uiteengezet en hebben wij laten doorscheme ren dat er over te praten viel. Zij zouden het bespreken met hun frac tie. Doch sindsdien hebben we niets meer gehoord. We hebben niet ge- hoord;"We gaan niet in op de voorwaarden", ofs"We gaan er slechts ge deeltelijk op in". Er is geen enkel bericht meer gekomen'.' Als er nu geen eenheid is, let het dus naar zijn mening niet aan de fractie van de middenstand. Spreker zou er willen bijvoegen, dat ze altijd bereid zijn, zeker wat hem persoonlijk betreft, om nog te komen tot de vor ming van één fractie. Maar het zou zo moeten zijn, dat in de eerste plaats de kwaliteit van de leden door een benoeming in de commissies wordt erkend. Dat ligt natuurlijk niet gemakkelijk. Men is echter tweemaal in de gelegenheid geweest om te tonen dat men daarin mee wil werken. Spreker is het er volkomen mee eens, dat het usance is, dat, wanneer een raadslid uittreedt of sterft, zijn opvolger benoemd wordt in dezelfde commissies, maar men had toch z'n g«ede wil kunnen tonen en een open komende plaats in een oommissie aan een lid van zijn fractie kunnen aanbieden. Het spijt hem wel, dat de heer van Mechelen, al heeft hij het niet kwaad bedoeld, deze kwestie heeft aangesneden. Zij zijn altijd bereid om tot fusie te komen, maar hij moet tot zijn spijt zeggen, dat zij van alle kanten meegewerkt hebben, maar fractie 1 niets meer van zich heeft laten horen. De heer VAN MECHELEN merkt op, dat de schuldvraag door hem niet is besproken. Nu hij hoort dat men er zelf van overtuigd is, dat de eisen te hoog geweest zijn, dénkt hij, dat dit waarschijnlijk de oor zaak is van het afbreken der onderhandelingen."De heren hebben kunnen horen, dat wij nog steeds bereid zijn tot samenwerking", aldus spre ker. "Dat had men een half jaar geleden ook kunnen schrijven"aldus de heer BffUSTERS. De VOORZITTER merkt op, dat een raadsvergadering al meer geleid heeft tot opheffing van een misverstand. "Wat zullen we nu een eensgezinde fractie krijgen", meent de heer VAN RIESEN. De VOORZITTER zou hier toch nog een enkel woord over willen zeg gen. Bij wat de heer Musters gezegd heeft, gebruikt hij het woord "politiek1,1 in een bepaalde betekenis. Spreker zou er prijs op stel len, wanneer hij"politiek"niet meer in degenererende zin gebruikte, zoals hij meer doet. Men moet de politiek niet identificeren met dorpspolitiek, maar men moet politiek hoger zien, namelijk als poging tot practische realisering van het algemeen belang. Het is nodig dit woord weer zijn juiste betekenis te hergeven. Spreker kan niet nalaten, in de discussie tussen de tieren Ratsma en Kuijpers één enkele opmerking te plaatsen. De heer Ratsma wees er op, dat soms het onderwijs de dupe kan worden van de levensbeschouwing. Hij zou hierop willen zeggen;"Het is beter dat het onderwijs de dupe wordt van de levensbeschouwing, dan dat- de levensbeschouwing de dupe zou worden van het onderwijs". Daar ligt de kern van de zaak. "Wij, in onze kringen, zijn overtuigd", zegt spreker, "dat de levensbe schouwing van hoger orde is dan het onderwijs". De heer BROOS deelt mede, dat hij, wat de kwestie van de dienst- commissies betreft, met genoegen vernomen heeft dat de heer van Rie- sen heeft tegengestemd, omdat hij dacht:"Er komt toch niets van te recht". Spreker heeft echter de overtuiging, dat destijds andere mo tieven hebben gegolden om tegen te stemmen. Hij kan wel zeggen dat deze kwestie zijn volle aandacht heeft,- en hij zal medewerken om de ze commissies op gang te krijgen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1952 | | pagina 121