-30- Een welvaartsplan moet men echter niet beschouwen als een omschrij ving welke zegts"Zo zullen we welvaart maken". Hetnoet een grondslag zijn om, afhankelijk van omstandigheden en concrete behoeften, feite lijke daden te stellen? die tot bevordering van de welvaart leiden. Op dit punt wil spreker aansluiten bij de vraag over de bouw van industriehallen. Indien men deze bouwt, moet men dat voor con crete industrieën doen. .Men moet niet willekeurig hallen neerzetten met een bord "te koop of te huur". In aansluiting op de mededelingen- van de -heer Havermans over in dustrie-aanvragen. kan hij mededelen, dat burgemeester en wethouders" kort geleden"hog een industriehal hebben laten tekenen en er een be groting bij hebben laten maken, om offerte te doen aan iemand die vele gemeentebesturen had aangeschreven om aanbiedingen te doen voor ter reinen, gebouwen enz. De betrokken firma's zeggen niets"We gaan naar Bergen op Zoom om ons te vestigen"maar ze gaan naar verschillende gemeenten en vragen iedereen:"Wat biedt U?" De idee van de heer van Riesen om een commissie- te benoemen, lijkt hem niet verstandig. Het is zo, dat industrie-vestiging niet alleen een commissie regardeert, maar de hele raad interesseert. De eerste maatregel die voor het aantrekken van industrie nodig is, be staat in het verwerven van de nodige terreinen. De raad heeft reeds verschillende gronden aangekocht. Dit bezit zal gecompleteerd moeten worden. Met het bouwrijpmaken van de terreinen is reeds begonnen."We moeten ons er wel van bewust zijn, dat de industrie vraagt naar direct beschikbare en bouwrijpe grond", aldus spreker. Hog een enkel woord zou spreker dan willen wijden aan hetgeen de heer van Riesen naar voren heeft gebracht over de woningpolitiek in het algemeen, waarbij de minister van wederopbouw in staat'van beschul diging wordt gesteld."Het is naar mijn mening", zegt spreker, "de taak niet van de heer van Riesen, om in de gemeenteraad het beleid van de minister aan te tasten. Er is een Tweede Kamer om dit te doen'.' Evenmin is het sprekers taak, om de Minister te verdedigen. Maar hij zou toch dit willen zeggen. Indien de Minister een bouwstop heeft afgekondigd, achtte hij dat van groot en positief belang. Deze was nodig op dat moment. Voor het -ontstaan van de toestand welke de bouw stop nodig maakte, kan spreker ook geen bevrondering opbrengen. Of de bouwstop met beleid of niet met beleid is gehanteerd, kan hij ook moeilijk zeggen. Spreker gelooft echter niet, dat alle huidige narig heid een gevolg is van de bouwstop, maar meer van de ontwikkeling van de kapitaalmarkt en van de rente-politiek. Door de heer van Riesen is gewaarschuwd tegen normalisering van de bouwverordening. Tot zijn spijt en in de ogen van de heer van Riesen wellicht tot zijn schande, moet.hij mededelen, dat hij aan het werk van de commissie, waarvan spreker lid is, vrij intensief heeft meegedaan. Hij kan de heer van Riesen echter gerust stellen,, dat het niet de bedoeling is de bouwverordening aan de gemeenten op te leggen, maar om deze voor te leggen met een sterke aanbeveling om een bouw verordening' in deze vorm of in een gewijzigde vorm te accepteren. Spreker meent wel, dat het grootste deel van de artikelen aller in stemming zal hebben, al zullen er wel artikelen bij zijn, die wat overbodig zullen lijken. Het is niet gemakkelijk een bouwverordening geschikt te maken voor de groot-stad en voor het platteland. Voor het platteland is zij te uitvoerig en voor de groot-stad weer te pri mitief. Dat de eisen van sterkte en constructie over heel Nederland de zelfde zijn, zal weinig bezwaren ontmoeten, omdat een balk van 8x18 in Amsterdam dezelfde draagkracht heeft, als in Groningen en in Bergen op Zoom. Verschil in voorschrift hiervoor is overbodig. De verschil len gaan meer spreken wanneer het gaat over woontechnische eisen."Is het nodig", vraagt hij, "dat in Amsterdam hetzelfde woningcomfort gevraagd wordt als in Bergen op Zoom?" Het is mogelijk verschillende eisen facultatief te stellen of zodanig ruim, dat voldoende speelruimt mogelijk is. "Dit ter geruststelling"zegt spreker. De model-verorde ning wordt dus voorgelegd en niet opgelegd. Als een gemeente al te vervelende extra eisen heeft, dan heeft de Minister de bevoegdheid gekregen dwingend op te treden, maar het is niet de bedoeling van de commissie, dat de Minister van zijn onlangs door wijziging van de We-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1952 | | pagina 117