-26-
werkeloosheidscijfer meer dan gewone aandacht te schenken# De raad
kan er van overtuigd zijn, dat het college van burgemeester en wet
houders alle mogelijke plannen beraamt om de mensen op korte termijn
te werk te stellen#
Het doet hem genoegen in de heer Houtman een warm pleitbezorger
voor de ambtenaren gevonden te hebben, waar hij zegt, dat het welvaarts
peil van de ambtenaren niet gelijk is met dat van andere bevolkings
groepen. Spreker zou willen opmerken, dat in het destijds uitgebrachte
rapport ïïbink bepaalde normen waren voorgeschreven? normen, waaraan
het college en de raad in October 1949 gebonden waren en waardoor
men deze bedragen niet heeft kunnen overschrijden.
De heer Houtman stelt daarna, dat men van de belasting welke het
Nederlandse volk opbrengt, een bedrag van 2 millioen beschikbaar zou
moeten stellen voor verhoging van de ambtenarensalarissen, maar spre
ker zou in gemoede de heer Houtman de vraag willen stellen, wat voor
een ambtenarencorps van 200 h, 300 duizend die 2 millioen zullen be
tekenen. Het betekent voor ieder een bedrag van 7 h, 8 gulden
jaar» Hij gelooft dat men er niets aan heeft als het welvaartspeil
met een dergelijk bedrag wordt opgetrokken. Het is een kleine fooi,
die men op een bepaalde carnavalsavond zou kunnen gebruiken.
Door de heer Ratsma is gesproken over de medezeggenschapscommis
sie waarbij hij de vrees heeft uitgesproken, dat het een papieren^
commissie zou zijn, welke bij voorbaat is mislukt. Hij heeft daarbij
drie vragen gesteld en wel:
1e. Wat is de oorzaak van de trage gang van zaken
2e. Is er te voren overleg gepleegd met de bedrijfshoofden en ook
nadat het besluit genomen werd
3e. Heeft de wethouder zelf nog vertrouwen dat deze commissies tot
vruchtbaar v/erken zullen kunnen komen
Spreker zou deze vragen in hun algemeenheid willen beantwoorden
en hij zou dan op willen merken, dat men op het ogenblik aan het tas
ten en zoeken is voor deze dienstcommissies. Hij zou daarbij verder
willen opmerken, dat ook van de kant van de organisaties een bepaalde
aandrang moet worden uitgeoefend, om deze dienstcommissies op gang te
brengen. Spreker heeft ook de overtuiging, dat de dienstcommissies
evenals de P.B.O. en de Ondernemersraden, in de bedrijven moeten
groeien en hij gelooft dat dit te zijner tijd wel zal lopen en dat
ze haar nut nog wel zullen afwerpen.
Tenslotte zou spreker de heer Scheppink willen opmerken, dat op
13 October van het vorige jaar een verzoek gericht is aan burgemeester
en wethouders door het Nederlands Yerbond van Vakverenigingen, waar
bij een subsidie is gevraagd voor de rechtskundige bijstand welke
het N.V.Y. verstrekt aan zijn leden. Daarop zou geen antwoordjzïln
binnengekomen. Spreker heeft een afschrift van een brief bij zich
en aan de hand daarvan kan hij mededelen, dat op 18 October, dus 5
dagen nadat het bewuste verzoek bij het college is binnengekomen,
een antwoord is gericht aan het bestuur van het Nederlands Verbond
van Vakverenigingen, P.C. Hooftstraat 174, Amsterdam, waarin wordt
medegedeeld, dat afwijzend op het verzoek is beschikt. Deze brief
is getekend door de burgemeester en de secretaris.
De VOORZITTER wil dan tenslotte de punten behandelen die nog
voor hem zijn overgebleven en hij wil daarbij beginnen met de
schoolartsendienstWat door de heer van Mechelen over de school
artsendienst naar voren is gebracht, komt hierop neer, dat na enkele
storingen en beginfoutjes deze dienst uitstekend werkt, maar dat een
contact tussen schoolarts en huisarts gewenst zou zijn.
Het verheugt hem, woorden van lof te hebben gehoord over^het
werk van de schoolartsendienst. Burgemeester en wethouders zijn ook
overtuigd, dat deze dienst langzamerhand een niet meer te ontberen
verzorging voor de jeugd betekent. Zij menen echter, dat met de hui
dige apparatuur deze verzorging niet voldoende kan worden gewaar
borgd. De opzet van de dienst gaat er van uit, dat de schoolarts
wordt belast met de verzorging van 6 h 7 duizend kinderen. Dan is het
mogelijk, de kinderen om de andere klas te controleren.Ditis op het
ogenblik per se niet mogelijk. Als de kinderen in dit district^een
keer tijdens hun schoolperiode kunnen worden bekeken, is het niet