-15- baatbelasting in een kleine huurverhoging te verdisconteren. De belastingwet staat toe, gedurende sen periods van ten hoog ste 10 -.laren, een jaarlijkse belasting, genaamd ''baatbelasting1', te heffen, naar grondslagen volgens welke een billijke bijdrage gevorderd wordt in de kosten-van door- of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte werken, waardoor de betreffen de eigendommen zijn gebaat. Burgemeester en wethouders hebben ge msend, deze "billijke bijdrage" te moeten bepalen op De baatbe lasting is derhalve aan een maximum-tijasduur gebonden; deze is be paald op 50 jaren. Na verloop van J>0 jaar komt deze belasting dus te vervallen. De gemeente blijft dan nog voor de onderhoudskosten zitten, welke niet op de betrokken eigenaars kunnen worden ver haald. Deze moeten uit de gemeenschapsgelden worden betaald. De VOORZITTER wijst er op, dat de bewoners van de in de nabij heid van het Emmaplein liggende en van alle andere nieuwe woningen, ook de kosten van het bouwrijpmaken van de gronden betalen. Deze zijn in de huur der huizen verdisconteerd. De heer VAN RIESEN heeft de portee van de baatbelasting gesnapt. De heer Kuijpers heeft gezegd, dat de baatbelasting in 1920 in de gemeentewet is opgenomen. De gemeente heeft het recht een dergelij ke belasting te heffen. Spreker zegt, dat men het toch met hem eens zal zijn, dat in de jaren dat deze woningen aan het Emmaplein 2.0. gebouwd werden, do grond op een totaal andere wijze in exploi tatie word gebracht dan do laatste tijd het geval is. "Ik geloof, dat men er in die tijd meer aandacht aan ging besteden, om zoveel mogelijk woningen tc bouwen, teneinde een zo groot mogelijk aantal gezinnen ts kunnen huisvesten", aldus spreker. De betrokken eigenaren zullen zijns inziens toch wel oen beetje raar opkijken, dat thans, nu deze woningen er al zo lang staan on misschien al van eigenaar verwisseld zijn, de consequenties van hetgeen vroeger is gebeurd, naar voren worden gebracht. Hij kan zich niet voorstellen, dat de betrokkenen deze belasting graag be talen, zoals de heer Kuijpors heeft gezegd. Spreker is van mening, dat men ieder object afzonderlijk op zijn eigen merites moet beoordelen. Men dient steeds na te gaan of het wel juist is, de eigenaars van gebouwde of ongebouwde eigendommen in een bepaalde wijk een dergelijke baatbelasting op te leggen. Het is b.v. heel goed mogelijk dat het heffen van een baatbelasting voor panden en percelen, gelegen aan de Korenbloemstraat, gewenst blijkt te zijn, terwijl zulks voor eigendommen, gelegen aan het Emmaplein e.o., misschien niet het geval is. Spreker kan zich met het principe van de baatbelasting vereni gen. Hij staat echter besluiteloos tegenover het onderwerpelijke voorstel. Hij vindt het niet juist, dat van de eigendommen gele gen aan het Emmaplein e.o. een baatbelasting wordt geheven. De heer NUUTEN informeert wanneer het grondbedrijf is inge steld De VOORZITTER antwoordt, dat het grondbedrijf met de onderwer peli jke aangelegenheid niets te maken heeft. Op grond van de gewijzigde bouwverordening is het verboden te bouwen aan onverharde wegen of straten. "Indien de gemeente industrie-terreinen verkoopt, moeten de be trokken eigenaren dan ook een baatbelasting betalen zo vraagt de heer NUIJTEN. De heer HAVERSIANS antwoordt, dat de belasting dan verdiscon teerd is in de verkoopsprijs. Do heer KUUPERS zegt, dat de heer van Riesen zich niet kan in denken, dat de betrokken eigenaren aan het Emmaplein e.o. deze baatbelasting graag betalen. "Over het algemeen betalen de mensen natuurlijk niet graag belasting", aldus spreker. Het betreft hier echter een zuivere profijtbelasting. Zij kan alleen geheven worden wegens gebouwde of ongebouwde eigendommen, welke "gebaat" zijn door van gemeentewege of met medewerking van de gemeente tot stand gebrachte werken. wanneer men het verschuldigde bedrag betaalt,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1950 | | pagina 65