:ri x.vx 'V i —14— vallende onder de loterijwet verboden zou worden. De veipachting had echter te goeder trouw plaats gevonden op grond van zorgvuldi ge informaties. Burgemeester en wethouders moesten derhalve" trach ten een oplossing voor deze impasse te vinden. Zij hebben deze ge vonden in de vorm van een loterij voor een liefdadgig doel, nl. voor het Maatschappelijk Hulpbetoon, dat voor alle gezindten werkt* Op grond van de loterijwet hebben burgemeester en wethouders toe stemming verleend, deze attractie te exploiteren. De oorspronkelijke pachter heeft een gedeelte van zijn pachtsom teruggekregen, doch hij moest het grootste gedeelte wederom af staan aan het Maatschappelijk Hulpbetoon, als minimum garantie voor hot profijt dat Maatschappelijk Hulpbetoon uit de loterij zou trek ken. Burgemeester en wethouders zaten derhalve voor plotselinge en onvoorziene moeilijkheden, die een spoedige en directe oplossing vroegen. Het gaat hier dus om een incidenteel geval en het ligt geens zins in de bedoeling van burgemeester en wethouders, om de thans gevolgde handelwijze in de toekomst te continueren. Over de kaartjes waarop de heer van der Kuijl doelde, deelt de heer Kuijpers het volgende mede. Op grond van de loterijwet moet op elk lot vermeld staan, dat do loterij wordt gehouden met toestemming van burgemeester en wet houders, met datum van het besluit, enz. Deze bedrukte kaartjes waren echter niet voorradig, zodat men zich voorlopig beholpen heeft met door het Maatschappelijk Hulpbetoon afgestempelde kaar tjes, die echter spoedig door de formeel juiste kaartjes vervangen werden. De controle hierop was sluitend. De opbrengst van de loterij is niet denderend geweest, doch Maatschappelijk Hulpbetoon heeft het overeengekomen minimum bedrag, dat niet voel van do oorspronkelijke pachtsom afweek, uitgekeerd gekregen. De heer VAN DER KUIJL vraagt, of de wethouder de cijfers aan de raad wil mededelen. De heer KUIJPERS deelt mede, dat 20$ van de bruto-opbrengst aan Maatschappelijk Hulpbetoon moest worden afgestaan, met een mi nimum van 1400, De heer VAN DER KUIJL meent, dat burgemeester en wethouders - zich hebben laten inspireren door een practijk, die in sommige an dere gemeenten wordt toegepasti Hij vraagt zich echter af, of het gemeentebestuur dient mede te werken, om een wettelijk verbod te ontduiken. De heer KUIJPERS wijst er op, dat lichtsport e.d. niet met neme in de wet verboden zijn, doch dat het gaat om een interpre tatie van de wet door de justitiële organen. Nu Justitie op zeer korte termijn ten aanzien van deze interpretatie van mening ver anderde, moest voor dit ene geval een oplossing worden gevonden. De heer HENDRICKX vraagt zich af, of tombola's en andere attracties op tuinfeesten e.d. voor liefdadige doeleinden dan ook verboden zouden zijn. De heer HOUTMAN wijst er op, dat, indien toestemming wordt verleend om door middel van een geluidswagen propaganda tè mc.ken of op andere wijze aankondigingen aan het publiek te doen, de tekst eerst aan de commissaris van politie ter goedkeuring moot worden aangeboden. Hij vraagt zich af, of het niet wenselijk zou zijn, dat ker misexploitanten ook de door hen voor te dragen tekst bij de commis saris van politie indienen. De VOORZITTER acht dit voorstel noch uitvoerbaar noch wense lijk. Do hoer BECHT dankt het gemeentebestuur voor do toezending V; .n het nummer van hot tijdschrift "Volkshuisvesting en Stedebouw", waarin door de voorzitter een artikel over Bergen op Zoom geïllus treerd is. I. 'X r i X 'J 1 v

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1950 | | pagina 150