-2-
g. Dr. A. Gririns te Bergen op Zoom. Bergen op Zoom. 6 April
1 950
Rapport betreffende chemisch en bacteriologisch onderzoek
van water uit het net der gemeentelijke waterleiding.
h. R.K. Openbare Leeszaal te Bergen op Zoom.
Toezending jaarverslag over 194-8.
i. Commissie van toezicht op hét middelbaar onderwijs te Ber
gen op Zoom. Bergen op Zoom. 6 April 1950.
Toezending verslag over dé toestand van het Middelbaar On
derwijs te Bergen op Zoom, over 194-9.
De heer RATSMA zegt, dat hij vorig jaar enkele opmerkingen
heeft gemaakt naar aanleiding van het verslag over de toestand van
het middelbaar onderwijs te Bergen op Zoom over 1948. Het was hem
o.a. opgevallen, dat het aantal "zittenblijvers" zeer groot was.
Spreker maakte zich hieromtrent ongerust.
Hij dankt de wethouder voor onderwijs, kunsten en wetenschappen
voor de uitvoerige toelichting, die de raad te dezer zake dit jaar
is verstrekt. Nu is zijn ongerustheid in zoverre weggenomen, dat
blijkt, dat het aantal doublures in Bergen op Zoom naar verhouding
niet groter is dan dat op andere middelbare scholen in het land.
Als men echter nagaat, dat "het zittenblijven" over het gehele
land de gemeenschap jaarlijks grote sommen gelds kost, dan vraagt
spreker zich af, of zulks wel verantwoord is'.
Uit het onderwerpelijke verslag blijkt, dat ±n 1949 voor het
eindexamen aan de R.H.B.S.-B en de aan het Moller-Lyceum verbonden
R.K. H.B.S. A en B respectievelijk 100$ -en 96$ der candidaten
slaagde.
Er is derhalve een grote tegenstelling tussen de resultaten
der overgangsexamens en die der eindexamens. De commissie van toe
zicht geeft als vermoedelijke verklaring voor dit verschijnsel het
stroven van het onderwijzend personeel, om door uitschifting tevoren
goede resultaten bij het eindexamen te bereiken, teneinde daarmede—
de reputatie van de school hoog te houden. Getracht wordt, het aan
tal geslaagden zo groot mogelijk te doen zijn. Wanneer zulks moet
gacn ten koste van de overgang van de leerlingen, dan kan spreker
hieraan zijn goedkeuring niet hechten.
Het percentage der leerlingen dat aan het einde van de#cursus
niet wordt bevorderd is momenteel aanmerkelijk hoger dan vóór do-
oorlog. Ook hiervoor heeft de commissie van toezicht een aanneme
lijke verklaring weten te geven. De naweeën van de oorlog zijn
hier schuldig aan.
Het is spreker gebleken, dat deskundigen op het gebied van
onderwijs het inzicht hebben, dat men deze dingen van t?/ee kanten
moet bekijken: 1) van de zijde van degenen die het onderwijs ont
vangen; 2) van de zijde van degenen die het onderwijs geven". Hij
heeft gelezen, dat er leraren zijn, die er redelijk wel in slagen
om er een klas door te halen, terwijl anderen steeds maar onvol
doendes rondstrooien. Dit verschijnsel heeft men in 1949 ook in
Bergen op Zoom kunnen constateren.
Spreker heeft gemeend deze opmerkingen hier even te moeten
plaatsen'; Hij hoopt, dat de commissie van toezicht op hot middel
baar onderwijs ook in de toekomst de grootst mogelijke aandacht
aan deze kwesties zal willen schenken'.
jVereniging vaïi Nederlandse Gemeenten te s-Gravonhage.
's-Gravcnhage. 19 Januari 1950. nr. 7401.
Schrijven betreffende het probleem "Zittenblijvers" bij
het middelbaar onderwijs.
k. Bond van Nederlands Overheidspersoneel (B.N.O.P.) te
Amsterdam. Amsterdam. 14 April 1950.
Sohrijven betreffende do viering van de Nationale feestdag.