MMHBiflHi no T Naar aanleiding van de desbetreffends vraag van da heer van Rie- zen antwoordt c heer KNIJPERS, dat hetgeen thans ter taf'el ligt, niet de wijziging is die bij de behandeling van de begroting is aangekondigd, Eurgeme9st3r en wethouders hebben zich voorgenomen, eentechnische herziening van de verordening op de heffing en in vordering ener belasting op vermakelijkheden tot stand te brengen teneinde de gebreken di-^ aan as huidige verordening kleven, op te heffen. Dit heeft echter met de onderhavige wijziging niets te ma ken. Het onderwerpelijke voorstel beoogt slechts de geestelijke waarde, die de vertoning van films ons volk kan brengen, zoveel mogelijk te verhogen. De plannen hiertoe dateren al van geruime tijd geleden. Te dezer zake zijn eerst de nodige informaties inge wonnen. Thans achten burgemeester en wethouders de zaak rijp, om een desbetreffend voorstel aan de raad voor te leggen. De heer de Jaeger heeft gevraagd, waarom het advies van de Ver eniging van Nederlandse Gemeenten in deze niet wordt opgevolgd. Genoemds vereniging adviseerde weliswaar em een wijziging van de vermakelijkheidsbelasting vooralsnog niet aan de orde te stellen, Burgemeester en wethouders delen dit standpunt wat betreft de ver laging van de vermakelijkheidsbelasting over de gehele li.in. Deze kan nog niet aan de orde worden gesteld, aangezien te dezer zake nog overleg gaands is tussen de regering en de Nederlandss Bios coopbond. Dit is een landelijke aangelegenheid. In het onderhavige geval gaat het echter om een incidentele wenselijkheid, die een verhoging van de geestelijke volksgezondheid beoogt. "Indien het rijk bezwaar heeft tegen de voorgestelde wijziging, zullen wij dit wel bemerken", aldus spreker, "aangezien het eventuele raadsbesluit do goedkeuring van de regering behoeft." In 1948 is in Maastricht een soortgelijke regeling in de betref fende verordening opgenomen. Deze heeft bij de regering geen be zwaar ontmoet, Spreker kan niet beoordelen, of de voorgestelde verlaging van vermakelijkheidsb lasting de bioscoopbezoekers ten goede zal komen. Hot is mogelijk, dat de bioscoopexploitanten de entreeprijzen voor do desbetreffende films zuil n verlagen. Spreker acht zulks echter practisch uitgesloten, omdat zij niet van tevoren wöten, of een film onder de betreffende bepalingen valt. Men mag echter niet zeggen, dat de bioscoopexploitant door c voorgestelde regeling wordt bevoordeeld. Hij zal natuurlijk trach ten zijn zaal zo goed mogelijk bezet te krijgen. Het onderwerpelij- ke ^voorstel leidt echter daarheen, dat de exploitanten een zekers ve^go amg krijgen vooz- het verminderd bezoek dat bij meer culture- is films te verwachten is. ^ier in zekere zin een experiment, waarvan gehoopt wordt, dat het over enkele jaren goede resultaten zal afwerpen. anneer de jeugdfilms aan_de gestelde voorwaarden voldoen, dan vallen zij zeer zeker ook onder deze regeling. Men zal hiervoor echter wel enkele andere criteria moeten stellen. De heer Ratsma heeft gevraagd hoe burgemeester en wethoud-r= öa desbetreffende bepalingen van de verordening in de practijk zullen toepassen. De beoordeling of een film al dan niet ven culturele en sociaal-paedagogische strekking is, wordt overgelaten aan bur gemess tsr en wethouders. Zij zullen zich hieromtrent echter laten adviseren door een commissie, die geassumeerd wordt door bur^emess- tc-n 9n wethouders 3n uit meerdere personen bestaat. 7annssr"de bioscoopexploitanten een verzoek bij burgemeester en wethouders indienen, om toepassing van de betreffende bepaling der vgrorde- ^ing op de vermakelijkheidsbelasting ten aanzien van een bepaalde •iilm, zal bedoelde commissie door burgemeester en wethouders wor den uitgenodigd, om de betreffende film te gaan zien en hieromtrent een gedocumenteerd advies uit te brengen. De heer HOUTMAN vindt het een beetje eigenaardig dat een door burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom geassumeerde commis- T- J V 0 a? J Xi 0.öit i. >-- "i i V' X. .-•f -•

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1950 | | pagina 107