»2~» maal zijn geworden. Bovendien zouden bij verplaatsing van het kamp de moeilijkheden niet uit den weg geruimd worden, doch zou het slechts een verschuiving van de moeilijkheden beteekenen, aangezien dan weer op een andere plaats dezelfde ongewenschte toestand zou ontstaan. Be heer NUIJTEïT vraagt of deze kwestie niet onderzocht kan worden door alle gemeenteraadsleden. Het kamp staat hier reeds 20 jaar; er wordt gestolen, geroofd en geplunderd, Het kamp moet verplaatst worden, onverschillig waar naar toe. De menschen hebben plichten, maar toch ook rechten. Hij heeft echter zoo juist uit de redeneering van den Voorzitter en den heer- Kooien vernomen, dat het kamp thans nog niet verplaatst kan worden. Hij is van meening, dat burgemeester en wethouders het kamp niet willen verplaatsen, omdat het dan mis schien in een omgeving zou komen te staan, waar een goede vriend van hen woont, die dan de overlast zou ondervinden. Zijns inziens is er ook geen kapitaal voor noodig om tot verplaat sing over te gaan. De wethouder van Openbare Werken vraagt steeds om bouwgrond; hier ligt nu een prachtig stuk industrieterrein. Het valt spreker ook tegen, dat de commissie voor het grond- en woning bedrijf in deze niet gekend is om de zaak te onderzoeken. Verder worden de woonwagenbewoners hier naar toe gelokt,pmdat er nooit huur opgehaald wordt; zij zijn hier dus graag en blijven hier steeds terugkomen» Ook met het oog op het feit, dat hier geregeld passeeren de kinde ren van de Stichting "Jeugdzorg" gevestigd op "Lievenshove"de ver kenners, de Broeders, alsmede vele toeristen, zou het zeer gewenscht zijn het kamp zoo spoedig mogelijk te verplaatsen. Spreker stelt voor dit geval aan te houden tot de volgende raads vergadering en deze zaak te laten onderzoeken door de commissie voor het grond- en woningbedrijf. De VOORZITTER wil naar aanleiding van de opmerkingen van den heer Nuijten graag eenige rectificaties aanbrengen» Op de eerste plaats is het niet juist, dat burgemeester en wet houders het kamp niet willen verplaatsen, omdat hot misschien zou komen to liggen op oen plaats waar oen goede vriend woont» Hij ver zoekt don heer ITuijton dan ook zijn woorden in dezen zin terug té no men, aan welk verzoek de heer ITUIJTEIT voldoet. Voorts merkt de VOORZITTER op, dat er aan een verplaatsing van het woonwagenkamp wel degelijk groote kosten verbonden zijn. Met betrekking tot het feit, dat er. nooit huur in het kamp wordt opgehaald, verklaart spreker, dat er, zoodra de toestand weer ge ordend is, staangeld geïnd zal worden. Met het bezwaar van den heer Nuijten, dat er verschillende perso nen, waaronder kinderen, geregeld het kamp moeten passeeren, kan spreker zich volkomen vareenigen» Zooals hij reeds tegenover don heer Kooien verklaard heeft, zou er bij eon .oventueele verplaatsing van het kamp slechts sprake zijn van oen verschuiving van de moeilijkheden. Mot het oog op de hooge kosten is dan ook de verplaatsing niet gewenscht, omdat het in wer kelijkheid geen verbetering zou beteekenen. De heer MUSTERS vreest, dat het kamp nog wel eenigen tijd zal blij ven staan, omdat hem de moeilijkheden bekend zijn, die met het ver plaatsen van het woonwagenkamp gepaard zullon gaan. Als voorzitter van den R.K.Boerenbond krijgt hijaanhoudend klachten van do tuin ders, die hior hun bedrijven hebben» zij ondervinden de grootste last van dc paarden, die geregeld los breken on dan in hun tuinen komen. Spreker zou daarom willen verzoeken om voor den komenden zo mer zoodanige maatregelen te willen treffen, dat dergelijke onregel matigheden niet meer voor kunnen komen. De heer ITUIJTEN wil graag een begrooting hebben van de kosten die aan den eventueels verplaatsing van het woonwagenkamp verbonden zijn, waarop de VOORZITTER antwoordt, dat, indien do raad dit wonscht, aan dit verlangen zal worden voldaan. Do heer MUSTERS1 merkt op, dat toch nog niet bekend is, naar welk terrein het kamp eventueel verplaatst zou kunnen worden. De VOORZITTER zegt hierop, dat de zaak alleen bekeken kan worden met betrekking tot de kosten. De heer NUIJTEN stelt voor de kwestie aangaande de begrooting in stemming te brengen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1946 | | pagina 81