~3~ ter niet geheel mee eens» Het Koninklijk Huis heeft zich gelukkigerwijze uitgebreid, _zoo- dat er thans meer gelegenheid is om gedenkdagen te vieren. Zijns inziens zou het daarom wel wenschelijk zijn een hooger subsidie toe te kennen en daarom stelt hij voor het subsidie te verhoogen tot 750/ De heer RATST TA vraagt zich af, wanneer de raad weer voldoende zelfstandigheid zal krijgen om besluiten te nemen, waarvoor hij al léén de verantwoordelijkheid zal hebben te dragen. Bij'den thans ge volgden gang van zaken, dat êerst het oordeel van Gedeputeerde Sta ten gevraagd wordt, voordat een voorstel door Burgemeester en Wet houders in den raad wordt gebracht, blijft er voor den raad prac- tisch niets anders over, dan het voorstel aan te nemen. Weliswaar is de gemeente noodlijdend, maar welke gemeente is dit op het oogen blik niet in Nederland Het is de taak van den gemeenteraad te vechten voor zijn zelfstandigheid, door met groote verantwoordelijk heid besluiten te nemen. Wanneer er gelden gevoteerd moeten worden, dan moeten de beslissingen met eigen verantwoordelijkheid van den raad, genomen worden. Thans krijgt de gemeenteraad het gevoel, dat hij niet in staat is de gemeente te besturen. Spreker vindt het,met het oog op den deplorabeien toestand van de gemeente-financien, niet juist aan het C.O.C. een subsidie van 250,of meer te verleenen, zonder dat genoemd comité tracht van particulieren eveneens geldelijke bijdragen te verkrijgen. Hij stelt voor het aanhangig voorstel terug te nemen en aan het C.O.C, in overweging te geven te trachten van particuliere zijde gelden bijeen te krijgen, waarna de gemeente dan een aanvullend subsidie kan verstrekken. Een bedrag van 250,— lijkt hem ook te gering. De heer DONKER is het er in principe mee eens, dat een subsidie van 250,te weinig zou zijn. Hij is echter eveneens van meening, dat het C.O.C. zelf ook meer medewerking moet verleenen. Wanneer raen het comité een of ander voorsteldoetkrijgt men ten antwoord,dat het niet van plan is te gaan bedelen. Spreker heeft genoemd Comité een voorstel aan de hand gedaan, waaraan een netto opbrengst van 15OO,a 2000,— verbonden was, maar de heeren waren zelfsniet van' plan er ook maar eenige nota van te nemen. Daarom zou hij willen zeggen: "laat ze voortaan hun eigen boontjes maar doppen", °De VOORZITTER verklaart, dat het C.O.C, niet uit protest op Ko ninginnedag geen actie heeft ontplooid. De plannen waren gereed en_ menJdacht deze te kunnen financieren uit een gelijk subsidie als vó rig jaar is toegekend, uit welk subsidie tevens de verplichtingen, die het C.O.C. nog had, zouden kunnen worden nagekomen. Nu dit sub sidie niet kon worden verleend, kon men de verantwoordelijkheid niet dragen om boven de bestaande schuld nog een extra schuld aan te gaan om de plannen voor Koninginnedag uit te voeren. Het was te kort dag om nog naar andere middelen om te zien. Het feit, dat Gedeputeerde Staten niet toestemden in een hooger subsidie dan 250,is voor het C.O.C. stimulans geweest, te trachten van particuliere zijde geld bijeen te krijgen. Hiertoe zijn reeds stappen ondernomen. Voorts deelt hij mede, dat de suggestie van den heer Ratsma,als zouden Burgemeester en Wethouders voor dat zij zich met voorstellen tot den raad wenden, eerst het gevoelen van Gedeputeerde Staten zou den inroepen in het onderhavige geval niet geheel juist is. Gedepu teerde Staten hebben n.l. richtlijnen naar allq gemeenten gezonden, waarin wordt medegedeeld, dat zij geen hooger subsidie zullen goedkeu ren, dan in de jaren vóór den oorlog gebruikelijk was. Overigens is spreker het geheel met den heer Ratsma eens dat van de zelfstandigheid van de gemeenten tegenwoordig weinig of niets overblijft. Deze knechting van de lagere organen aan de hoogere wil practisch zeggen, dat het lagere bestuursorgaan onderworpen isaan de dictatuur van den ambtenaar die de betreffende aangelegenheid op het hoogere bureau behandelt. Allerwegen wordt ingezien, dat deze ontwikkeling, die rechtstreeks indruischt tegen het door de meeste politieke partijen, zij het onder verschillende namen, gehuldigde subsidiariteitsbeginsel tot onhoudbare toestanden leidt. De Minis ter-President erkent de impasse waarin we zijn gebracht en heeft de Commissie Oud opdracht gegeven een nieuwe regeling te ontwerpen voor de financieele verhoüding tusschen Rijk en Gemeente.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1946 | | pagina 72